Barst
5th May 2007, 16:28
Ondermijnd rechtsgevoel
Bart Sturtewagen
Een hartenkreet. Hoe anders moet je de oproep omschrijven van veertien fraudespeurders, gesteund door een handvol politici? De auteurs roepen de voorzitters van de politieke partijen op om na de verkiezingen een parlementaire werkgroep te laten onderzoeken hoe het komt dat zo vele financiële dossiers vastlopen in een juridisch moeras. De voorbeelden zijn legio: de zaak KB Lux, de betwistingen rond kasgeldvennootschappen, de forfaitaire buitenlandse belastingen, het dossier Pineau-Valencienne. Als het al eens tot bewezen schuld komt, dan gaan de beschuldigden vrijuit omdat de redelijke termijn is verstreken.
De ondertekenaars van de oproep steken hun nek ver uit. Ze werken of werkten in de top van de fiscale administratie. Hun desillusie met de werking van de rechtsstaat is ontluisterend. Op basis van hun kennis van de genoemde dossiers gaan ze ervan uit dat het onvermogen van het gerecht om ze tijdig af te handelen, tot straffeloosheid leidt. Of dat in alle gevallen klopt, kan de buitenwacht niet uitmaken. Maar daar ligt precies het probleem. We weten niet wie schuldig is en wie onschuldig. We weten alleen dat we niet beschikken over een justitieel apparaat dat in staat is om dat uit te maken.
Het ontgaat intussen de burger niet dat het telkens dossiers betreft met een grote financiële impact. Zelfs wie geen natuurlijke aanleg heeft om overal complotten achter te zien, moet vaststellen dat het in dit soort gevallen telkens lukt om de procedures eindeloos te rekken. Ook dat ondermijnt het rechtsgevoel.
Of een parlementaire onderzoekscommissie het meest geschikte instrument is om na te gaan wat in al die gevallen fout loopt, moet nog worden uitgemaakt. In ieder geval moeten de mechanismen die de efficiëntie van een eerlijke rechtspraak blokkeren, in kaart worden gebracht. Zijn het de advocaten van de verdediging die tot in het absurde proceduregevechten leveren? Dan moet worden bekeken in welke mate de rechten van de verdediging echt worden geschonden door een inperking van de excessen.
Maar het is ook zeer wel mogelijk dat de manier waarop de aanklagers dergelijke megaprocessen voeren, tot steeds weerkerende mislukkingen leidt. Door op een encyclopedische manier alle aspecten van een fraudesysteem te willen in kaart brengen, verkrijgen ze een haast perfect inzicht in de betwiste transacties. Maar als daar dan vervolgens geen juridische gevolgen aan kunnen worden gekoppeld, wat heeft het dan allemaal voor zin?
In ieder geval moet ook worden nagegaan hoe er op het snijpunt tussen Financiën en Justitie, de twee zieke kinderen van deze Staat, beter kan worden samengewerkt. Dit moet een topprioriteit worden voor elke volgende regering. Zonder een forse toename van de efficiëntie van de overheid op die twee terreinen, kan je binnenkort niet eens meer van een Staat spreken.
DS, 04-05-2007 (Bart Sturtewagen)
Bart Sturtewagen
Een hartenkreet. Hoe anders moet je de oproep omschrijven van veertien fraudespeurders, gesteund door een handvol politici? De auteurs roepen de voorzitters van de politieke partijen op om na de verkiezingen een parlementaire werkgroep te laten onderzoeken hoe het komt dat zo vele financiële dossiers vastlopen in een juridisch moeras. De voorbeelden zijn legio: de zaak KB Lux, de betwistingen rond kasgeldvennootschappen, de forfaitaire buitenlandse belastingen, het dossier Pineau-Valencienne. Als het al eens tot bewezen schuld komt, dan gaan de beschuldigden vrijuit omdat de redelijke termijn is verstreken.
De ondertekenaars van de oproep steken hun nek ver uit. Ze werken of werkten in de top van de fiscale administratie. Hun desillusie met de werking van de rechtsstaat is ontluisterend. Op basis van hun kennis van de genoemde dossiers gaan ze ervan uit dat het onvermogen van het gerecht om ze tijdig af te handelen, tot straffeloosheid leidt. Of dat in alle gevallen klopt, kan de buitenwacht niet uitmaken. Maar daar ligt precies het probleem. We weten niet wie schuldig is en wie onschuldig. We weten alleen dat we niet beschikken over een justitieel apparaat dat in staat is om dat uit te maken.
Het ontgaat intussen de burger niet dat het telkens dossiers betreft met een grote financiële impact. Zelfs wie geen natuurlijke aanleg heeft om overal complotten achter te zien, moet vaststellen dat het in dit soort gevallen telkens lukt om de procedures eindeloos te rekken. Ook dat ondermijnt het rechtsgevoel.
Of een parlementaire onderzoekscommissie het meest geschikte instrument is om na te gaan wat in al die gevallen fout loopt, moet nog worden uitgemaakt. In ieder geval moeten de mechanismen die de efficiëntie van een eerlijke rechtspraak blokkeren, in kaart worden gebracht. Zijn het de advocaten van de verdediging die tot in het absurde proceduregevechten leveren? Dan moet worden bekeken in welke mate de rechten van de verdediging echt worden geschonden door een inperking van de excessen.
Maar het is ook zeer wel mogelijk dat de manier waarop de aanklagers dergelijke megaprocessen voeren, tot steeds weerkerende mislukkingen leidt. Door op een encyclopedische manier alle aspecten van een fraudesysteem te willen in kaart brengen, verkrijgen ze een haast perfect inzicht in de betwiste transacties. Maar als daar dan vervolgens geen juridische gevolgen aan kunnen worden gekoppeld, wat heeft het dan allemaal voor zin?
In ieder geval moet ook worden nagegaan hoe er op het snijpunt tussen Financiën en Justitie, de twee zieke kinderen van deze Staat, beter kan worden samengewerkt. Dit moet een topprioriteit worden voor elke volgende regering. Zonder een forse toename van de efficiëntie van de overheid op die twee terreinen, kan je binnenkort niet eens meer van een Staat spreken.
DS, 04-05-2007 (Bart Sturtewagen)