PDA

Bekijk de volledige versie : Vrijblijvend multiculturalisme


Barst
1st May 2007, 22:35
Vrijblijvend multiculturalisme

door Romeo Meertens


In het begin van de jaren zeventig begonnen socialisten na te denken over het feit dat een groeiend deel van de arbeidersklasse in Nederland een andere cultuur had dan de Nederlandse. Al snel ontwikkelde zich het idee dat mensen met een verschillende culturele achtergrond van elkaar zouden kunnen leren en dat dit leerproces het hun mogelijk zou maken om samen te strijden voor een socialistische samenleving. Maar in de jaren tachtig werd door de crisis van de stalinistische regimes in Oost-Europa de strijd voor het socialisme voor veel linkse mensen minder vanzelfsprekend.


Er ontstond een sfeer waarin alle linkse ideeën en idealen in een steeds rapper tempo ter discussie werden gesteld. Het postmodernisme, dat alles relativeerde, werd steeds meer de norm. Een van de weinige dingen die niet ter discussie werden gesteld was de verwerpelijkheid van racisme en fascisme. Dit had er mee te maken had dat een stellingname hiertegen ook in de dominante burgerlijke ideologie van die tijd een belangrijke waarde was. Multiculturalisme vulde in de jaren tachtig het ideologisch gat van Nederlands links. Het relativeerde veel, behalve de strijd tegen racisme en fascisme. Multiculturalisme bood bovendien een oplossing voor het reële probleem dat migranten nauwelijks zichtbaar waren in de dominante Nederlandse cultuur.

Het zwakke aspect van het waardenrelativisme van veel aanhangers van de multiculturele samenleving was dat ze geen antwoord hadden op de vraag hoe die multiculturele samenleving er verder uit zou zien, behalve dan dat er mensen met verschillende culturen in zouden samenleven. In de multiculturele coalitie ontmoette je Nederlandse en Surinaamse neoliberalen, Turkse slagers en Nederlandse vegetariërs en een hele internationale van mensen met een stalinistisch verleden, die zich na het debacle in Oost-Europa vastgebeten hadden in de strijd tegen het racisme. De vraag hoe welke maatschappelijke idealen hen verder bonden, werd meestal beantwoord door er op te wijzen hoe positief het was dat zulke verschillende mensen konden samenwerken.

Een ander zwak punt van het waardenrelativisme is dat wie normen relativeert, steeds minder normen heeft om wat dan ook kritisch te beoordelen. Dat geldt voor de culturele uitingen zoals die op multiculturele manifestaties gepresenteerd worden, waarden die vaak nogal folkloristisch zijn. Dat waardenrelativisme problematisch is voor mensen die hechten aan homorechten en vrouwen is uit den treure besproken. Maar in feite maakt het elke maatschappijkritiek onmogelijk. Dat was voor sommige multiculturalisten geen probleem omdat de eerder genoemde vaagheid over politieke doelen steeds vaker samen ging met een zekere acceptatie van de neoliberale praktijk. Neoliberalisme en multiculturalisme gaan redelijk goed samen, omdat neoliberalen vinden dat iedereen alleen maar voor zichzelf leeft, ze hebben dus weinig behoefte hebben aan gemeenschappelijke waarden.

Maar iedereen die iets collectief wil organiseren, - van een groepsreisje tot een sociaal verzekeringsstelsel - ontkomt er niet aan na te denken over gemeenschappelijke waarden. Dat is ook een van de redenen waarom veel mensen die zich alleen achtergelaten voelen door de normloosheid van het neoliberalisme hun onvrede vaak verwoorden in afkeer van de multiculturele samenleving. Omdat multiculturalisme prima samengaat met het neoliberalisme, maar het neoliberalisme er ook zonder kan, zijn rechtse politici die kritiek op het waardenrelativisme gaan overnemen en hebben zij nationalistische en liberale waarden als een alternatief gepresenteerd. Veel linkse mensen zijn vervolgens het waardenrelativisme gaan verdedigen. Dat ook internationalistische, socialistische waarden een alternatief voor het waardenrelativisme kunnen zijn, bleef buiten beeld.


Wat voor cultuur?

Met socialistische waarden, bedoel ik waarden die het mogelijk maken om op een zo menselijk mogelijke manier in het kapitalisme te leven, zolang dit nog niet afgeschaft is. Waarden die het mogelijk maken dat de strijd voor een betere wereld zo effectief en tegelijkertijd op een zo aangenaam mogelijke wijze gevoerd wordt, zodat mensen blijven deelnemen aan die strijd. Die socialistische waarden kunnen niet autoritair opgelegd worden. De discussie er over kan een interessant, boeiend leerproces zijn. Dit is precies de discussie over verschillende culturele praktijken die het multiculturalisme ons ooit beloofde, maar in de praktijk telkens voor zich uit schoof met een beroep op de relativiteit van waarden.

Uit welke cultuur kunnen we inspiratie putten wanneer we zo’n socialistische cultuur proberen te ontwikkelen? In principe uit elke. Elke cultuur is het product van een samenleving waarin onderdrukking en uitbuiting normale verschijnselen waren en zijn. Maar elke cultuur is ook het product van de strijd tegen uitbuiting en onderdrukking en het streven van mensen hun menselijkheid te behouden. Culturen zijn geen eenheid, maar doortrokken van die tegenstrijdigheid.

Nederland ontstond in de strijd van de calvinistische Nederlandse burgerij tegen de Spaanse absolute monarchie. De nadruk op gewetensvrijheid – een overblijfsel uit die tijd - is nog steeds een aspect van Nederlandse cultuur dat aantrekkelijk is voor socialisten uit heel de wereld. Maar het calvinisme was ook een ideologie waarmee patriarchale ondernemers hun eigen arbeiders disciplineerden. Vandaar de nadruk op spaarzaamheid en soberheid, het sterke arbeidsethos en de afkeer van uiterlijk vertoon die de Nederlandse cultuur ook kenmerken. Dat is een gedeelte van de Nederlandse cultuur waarmee ik en veel Nederlandse socialisten een veel complexere houding hebben. En ik ben nieuwsgierig naar wat buitenlandse socialisten van die tegenstrijdige houding vinden. Waar het om gaat is dat de meeste culturen – calvinistische cultuur bijvoorbeeld - elementen bevatten die een bron van inspiratie kunnen zijn voor socialisten. Gelukkig ook maar, als socialisten het culturele wiel helemaal opnieuw zouden moeten uitvinden, zou die cultuur niet alleen erg arm zijn maar bovendien voor veel mensen volledig onherkenbaar.

Zo’n socialistische cultuur ontstaat gedeeltelijk spontaan, met name in periodes van sociale strijd. Daarom kan de Nederlandse cultuur niet het enige ijkpunt zijn – en is ze dat de laatste jaren ook niet - wanneer socialisten in Nederland vorm geven aan cultuur. De sociale strijd in Nederland is jammer genoeg zo inspirerend niet. Mensen zoeken daarom inspiratie in het buitenland, waar de sociale strijd en de sociale tegenstellingen verder ontwikkeld zijn en meer adequate of meer gearticuleerde antwoorden zijn gevonden. De manier waarop jongeren in Nederland zich hiphop toegeëigend hebben is daar een voorbeeld van.

Omdat socialisten inspiratie kunnen putten uit elke cultuur, voelen ze zich tegelijkertijd vrij om elke cultuur te kritiseren. Wie een absolute waardenrelativist is of elke kritiek op een andere cultuur hypocriet vindt omdat de eigen cultuur ook niet perfect is kan dat natuurlijk niet. Zo iemand kan bedenkelijke aspecten van allerlei culturen alleen nog maar verklaren, verontschuldigen en accepteren. Relaties met de culturele "ander" - of met welke ander dan ook - waarin geen plaats is voor assertiviteit zijn op de lange duur uitputtend en teleurstellend. Die teleurstelling kan resulteren in rancune en een vlucht in de eigen nationale identiteit. Het is een ontwikkeling die je bij sommige voormalige multiculturalisten ook ziet.


Noodzaak socialistische cultuur

Migratie – vanuit Limburg of vanuit het Rifgebergte - is een verwarrende ervaring omdat de eigen culturele antwoorden niet meer voldoen. Multiculturele ideologie overschat de mogelijkheid dat migranten hun cultuur volledig kunnen behouden. Migranten zelf weten wel beter. Veel Marokkaanse ouders zijn bijvoorbeeld op zoek naar antwoorden op de vraag hoe ze hun kinderen zo moeten opvoeden dat ze hun menselijkheid kunnen behouden in Nederland. Dat ouders die afkomstig zijn uit een achtergebleven streek van Marokko niet weten wat voor waarden ze moeten meegeven in de neoliberale metropool Amsterdam, dat kun je ze niet kwalijk nemen. Het getier van rechts op migranten is in die zin schandalig. Maar links kan niet volstaan met het idee dat mensen de vrijheid moeten hebben hun cultuur te behouden. Als we dan doen laten we migranten in de steek.

Nederlands links woont nu eenmaal al langer in een kapitalistische consumptie- en klassenmaatschappij. We hebben meer ervaring met vragen over zingeving en invulling van het leven in zo’n maatschappij. Migranten komen soms uit culturen waarin meer ervaring is met sociale strijd, maar zij kunnen die ervaring niet zonder meer toepassen in de Nederlandse context.

Links moet dus die ervaring ter beschikking stellen. En als we die antwoorden niet weten of aarzelen, laten we dan in ieder geval de noodzaak erkennen van een kader waarbinnen levensvragen besproken en mogelijk beantwoord kunnen worden oftewel van een cultuur. Een verderfelijke mix van resten 'sixties' tegencultuur, postmoderne filosofie en invloed van neoliberale ideologie maakt dat Nederlands links vaak denkt dat mensen levensvragen altijd maar individueel en autonoom kunnen, willen en zelfs moeten beantwoorden.


Fundamentalisme

Die verplichting elke levensvraag individueel te moeten beantwoorden – een belangrijk aspect van neoliberale ideologie - is één reden waarom bezinning op nationale en religieuze identiteit overal op de wereld zijn toegenomen. In een wereld waarin traditionele zingevingkaders en economische verworvenheden onder het mom van meer vrijheid vernietigd worden, bestaat een grote behoefte aan zekerheid. Sommige migranten in Nederland – en nogmaals, migratie is een verwarrende ervaring - zijn deel van die beweging. Ze hebben van hun nationale identiteit een fetisj gemaakt, waarin de nadruk ligt op de specifiek nationale vormen. Denk aan manieren van eten, kleden of bepaalde nationale feestdagen. Multiculturele ideologie heeft hen in dat streven gesterkt. En de fixatie op nationale identiteit heeft er van de weeromstuit toe geleid dat ook veel Nederlanders de oplossing van hun problemen zijn gaan zoeken in een even fetisjistische Nederlandse identiteit. Die Nederlandse identiteit legt net zo goed de nadruk op een bepaalde vorm, namelijk de kleur van je huid.

Die 'fetisjidentiteit' kan bij zowel migranten als niet-migranten samengaan met een perfecte integratie in de kapitalistische consumptiemaatschappij. De aanwezigheid van verschillende culturele vormen, maskeert vaak een verrassend gelijke inhoud of wel gebrek daaraan. Als ik door het neoliberale en multiculturele spektakel loop dat Amsterdam heet, kan ik kiezen uit tientallen buitenlandse hapjes, maar toch stelt die rijkdom aan verschillende culturele vormen mij teleur. Ik voel – juist als socialistische internationalist - ook een sterke behoefte aan zingeving en authenticiteit, kortom aan inhoud. Die hoeft niet nationalistisch of fundamentalistisch ingevuld te worden, maar ze moet wel serieus genomen worden. En de bereidheid om na te denken over de inhoud van cultuur, geeft bovendien ruimte om aan die inhoud verschillende vormen te geven en van die diversiteit aan vormen ook te genieten.


Op zoek naar antwoorden

Volgens neoliberalen moet elke levensvraag autonoom beantwoord worden. In de jaren negentig hielden ze zich daarom op de vlakte als het ging om culturele vraagstukken. De uitdaging van het fundamentalisme, maar ook van rechtse en linkse reacties op dit culturele neoliberalisme dwingt de bourgeoisie weer stelling te nemen in het debat over cultuur. In Nederland zit deze bourgeoisie op dit moment bovendien met het probleem dat ze alleen kan regeren via een coalitie waarvan zowel de PvdA als de ChristenUnie deel van uit maken. Zo’n coalitie van een partij met een in cultureel opzicht redelijk libertaire traditie met een met een christelijk fundamentalistische achtergrond maakt dat conflicten over culturele vraagstukken de politiek mogelijk gaan beheersen. Nederlandse socialisten zullen zich in die conflicten vaak verzetten tegen pogingen van de burgerij om haar culturele arrangementen voor het leven in de kapitalistische maatschappij op te leggen. We staan daarbij vaak aan dezelfde kant als culturele libertairen van allerlei slag. Maar we zullen onze eigen oplossingen duidelijker naar voren moeten brengen. We zullen ook de behoefte aan inhoud, aan een kader waarbinnen levensvragen besproken kunnen worden, misschien zelfs aan een zeker ritueel, serieus moeten nemen. Socialisten die de vraag wat moet ik doen, telkens beantwoorden met "Ik laat je daarin helemaal vrij", aan die libertaire socialisten zal uiteindelijk niemand meer iets vragen en zal ook niemand meer naar luisteren.

Romeo Meertens

Uitpers, nr 86, 8ste jg., mei 2007