Barst
1st May 2007, 17:47
Hoog tijd voor een ecologische omslag
door Tom Willems
Els Keytsman & Peter Tom Jones. Het klimaatboek. Pleidooi voor een ecologische omslag. Uitg. EPO, Berchem-Antwerpen, 2007. ISBN 978 90 6445 452 3. 184 blz. € 15.
Dit boek wil de laatste wetenschappelijke bevindingen m.b.t het klimaatprobleem vertaalbaar maken voor de leek. Daarbij wijzen de auteurs duidelijk op de historische schuld en verantwoordelijkheid van de westerse samenleving. Want zoveel is duidelijk: ondanks alle retoriek rond ‘duurzame ontwikkeling’, gaat het nog altijd steil bergaf met de toestand van de aarde.
Het is hoog tijd voor een ecologische omslag van onze productieprocessen en consumptiepatronen. Ook de Belgische politiek blijft hier nalatig: zelf het halen van de (bescheiden) Kyoto doelstellingen lijkt al te moeilijk voor het Belgisch beleid.
Het boek houdt tegelijkertijd een positieve boodschap in: het is nog niet te laat. Via technologische innovatie en gedragsverandering kunnen we het ontij nog keren. Deze maatschappelijke verandering kan bovendien leiden tot een beter leven voor allen, hier en elders, nu en in de toekomst.
Boodschappen die sterk naar voor komen in het boek:
Verbeter de wereld, begin bij jezelf. Het ecologisch vraagstuk van de eenentwintigste eeuw gaat eigenlijk over sociale rechtvaardigheid. Ons streven naar steeds meer materiële luxe is rechtstreeks verbonden met de armoede die elders gecreëerd wordt. Bovendien zijn het de zwakste bevolkingsgroepen die het eerst en het meest worden blootgesteld aan de schade van een ongezond leefmilieu. Het is een illusie dat de groeiende mondiale consumptieklasse gevrijwaard zal blijven van de problemen die zij zelf veroorzaakt. Ecologische duurzaamheid eist dat de milieu impact van onze consumptie met een factor 10 daalt.
Het eenzijdig marktdenken is achterhaald. Want het houdt geen rekening met de biofysische grenzen van het aardse ecosysteem. Deze grenzen worden nu overschreden. Als niet dringend wordt ingegrepen, zal de schade voor de mensheid onherstelbaar en gigantisch groot zijn. Een democratische overheid moet de touwtjes terug in handen nemen en het kader vastleggen waarbinnen het economisch gebeuren zich kan afspelen. Dit is een morele plicht.
Kiezen voor het goede leven. Dematerialisatie van het economisch gebeuren betekent meer tijd voor jezelf en de anderen, minder stress en welvaartsziekten, welgekomen onthaasting. Onafhankelijkheid van private transnationale ondernemingen voor de voorziening van basisdiensten betekent echte vrijheid en zekerheid voor de toekomst. De zoektocht naar steeds milieuvriendelijkere spitstechnologie betekent ruimte voor ondernemerschap, creativiteit en zinvolle arbeid.
Wereldtopprestaties van onze industrie worden kunstmatig opgeblazen. Als oppositiepartij is Groen! de enige die de opgefokte ‘wereldtopmythe’ durft te doorprikken. De afgesloten energieconvenanten vertonen immers een groot gebrek aan transparantie en worden zelfs omschreven als een vehikel voor lastenverlaging. Ze zetten het bedrijfsleven onvoldoende aan tot nieuwe investeringen in energie-efficiëntie. Daardoor zullen de energieconvenanten op termijn zelfs contraproductief werken.
Een rist vernieuwende maatregelen. Waaronder:
-Registratierechten gebruiken voor Kyoto krediet.
-Eén sociaal klimaatfonds, dat structureel het probleem van de energie armoede aanpakt door de kwaliteit van de woningen systematisch te verbeteren.
-Evolutie naar een slim distributie netwerk, waarbij ieder huishouden zowel producent als gebruiker van energie wordt.
-De belangrijke rol van productnormering (invoering van Top Runner Model)
...
Energietransitie is ook een machtstrijd. Door te evolueren naar een sterk gedecentraliseerd netwerk komt men in botsing met belangen van gevestigde transnationale energiebedrijven. De ondernemingen zullen bij ontstaan van energieschaarste bovendien grotere winsten maken, die onvoldoende gebruikt worden voor nieuwe investeringen in kader van duurzaamheid. Deze megawinsten dienen in de huidige constellatie immers om de eigen marktpositie te versterken.
Pleidooi voor een verregaande vergroening van de fiscaliteit. Waarbij de kostprijs van CO2 gerecycleerd wordt in de economie. Dan is op middellange termijn een absolute ontkoppeling (tot – 30% tegen 2020) tussen economische groei en milieudruk mogelijk.
Biodiversiteit als levensverzekering. Daarom strikte critaria voor het gebruik van biomassa, zoniet verplaatst met het probleem (naar het Zuiden en de toekomst).
Toch verdienen een aantal punten meer nuancering en verdere uitwerking:
België is geen eiland. Er moet een duidelijker onderscheid komen tussen maatregelen die voornamelijk op Europees niveau dienen uitgewerkt te worden en hoe België (de gewesten) hier aanvullend op moeten inspelen. Dit geldt in het bijzonder voor de aanpak van de energie intensieve industrie en het gebruik van productnormering. Hoewel de Belgische geologie waarschijnlijk weinig mogelijkheden biedt voor koolstofopslag, lijken er op Europees niveau toch een aantal mogelijkheden te bestaan.
Zonder een pleidooi te willen houden voor kernenergie, wordt de tegenstelling tussen exploitatie van kerncentrales en de ontwikkeling van hernieuwbare energie te sterk op de spits gedreven.
Al bij al is het een vlot leesbaar werk, over een veelomvattend en complex thema, dat de burger aanzet tot nadenken. In de aanloop van de federale verkiezingen zal de gemaakte analyse het debat over het Belgisch klimaatbeleid voeden. En daardoor zal dit werk ongetwijfeld bijdragen tot de noodzakelijke actie van beleidsvoerders en middenveldsorganisaties en burgers.
Uitpers, nr 86, 8ste jg. , mei 2007
door Tom Willems
Els Keytsman & Peter Tom Jones. Het klimaatboek. Pleidooi voor een ecologische omslag. Uitg. EPO, Berchem-Antwerpen, 2007. ISBN 978 90 6445 452 3. 184 blz. € 15.
Dit boek wil de laatste wetenschappelijke bevindingen m.b.t het klimaatprobleem vertaalbaar maken voor de leek. Daarbij wijzen de auteurs duidelijk op de historische schuld en verantwoordelijkheid van de westerse samenleving. Want zoveel is duidelijk: ondanks alle retoriek rond ‘duurzame ontwikkeling’, gaat het nog altijd steil bergaf met de toestand van de aarde.
Het is hoog tijd voor een ecologische omslag van onze productieprocessen en consumptiepatronen. Ook de Belgische politiek blijft hier nalatig: zelf het halen van de (bescheiden) Kyoto doelstellingen lijkt al te moeilijk voor het Belgisch beleid.
Het boek houdt tegelijkertijd een positieve boodschap in: het is nog niet te laat. Via technologische innovatie en gedragsverandering kunnen we het ontij nog keren. Deze maatschappelijke verandering kan bovendien leiden tot een beter leven voor allen, hier en elders, nu en in de toekomst.
Boodschappen die sterk naar voor komen in het boek:
Verbeter de wereld, begin bij jezelf. Het ecologisch vraagstuk van de eenentwintigste eeuw gaat eigenlijk over sociale rechtvaardigheid. Ons streven naar steeds meer materiële luxe is rechtstreeks verbonden met de armoede die elders gecreëerd wordt. Bovendien zijn het de zwakste bevolkingsgroepen die het eerst en het meest worden blootgesteld aan de schade van een ongezond leefmilieu. Het is een illusie dat de groeiende mondiale consumptieklasse gevrijwaard zal blijven van de problemen die zij zelf veroorzaakt. Ecologische duurzaamheid eist dat de milieu impact van onze consumptie met een factor 10 daalt.
Het eenzijdig marktdenken is achterhaald. Want het houdt geen rekening met de biofysische grenzen van het aardse ecosysteem. Deze grenzen worden nu overschreden. Als niet dringend wordt ingegrepen, zal de schade voor de mensheid onherstelbaar en gigantisch groot zijn. Een democratische overheid moet de touwtjes terug in handen nemen en het kader vastleggen waarbinnen het economisch gebeuren zich kan afspelen. Dit is een morele plicht.
Kiezen voor het goede leven. Dematerialisatie van het economisch gebeuren betekent meer tijd voor jezelf en de anderen, minder stress en welvaartsziekten, welgekomen onthaasting. Onafhankelijkheid van private transnationale ondernemingen voor de voorziening van basisdiensten betekent echte vrijheid en zekerheid voor de toekomst. De zoektocht naar steeds milieuvriendelijkere spitstechnologie betekent ruimte voor ondernemerschap, creativiteit en zinvolle arbeid.
Wereldtopprestaties van onze industrie worden kunstmatig opgeblazen. Als oppositiepartij is Groen! de enige die de opgefokte ‘wereldtopmythe’ durft te doorprikken. De afgesloten energieconvenanten vertonen immers een groot gebrek aan transparantie en worden zelfs omschreven als een vehikel voor lastenverlaging. Ze zetten het bedrijfsleven onvoldoende aan tot nieuwe investeringen in energie-efficiëntie. Daardoor zullen de energieconvenanten op termijn zelfs contraproductief werken.
Een rist vernieuwende maatregelen. Waaronder:
-Registratierechten gebruiken voor Kyoto krediet.
-Eén sociaal klimaatfonds, dat structureel het probleem van de energie armoede aanpakt door de kwaliteit van de woningen systematisch te verbeteren.
-Evolutie naar een slim distributie netwerk, waarbij ieder huishouden zowel producent als gebruiker van energie wordt.
-De belangrijke rol van productnormering (invoering van Top Runner Model)
...
Energietransitie is ook een machtstrijd. Door te evolueren naar een sterk gedecentraliseerd netwerk komt men in botsing met belangen van gevestigde transnationale energiebedrijven. De ondernemingen zullen bij ontstaan van energieschaarste bovendien grotere winsten maken, die onvoldoende gebruikt worden voor nieuwe investeringen in kader van duurzaamheid. Deze megawinsten dienen in de huidige constellatie immers om de eigen marktpositie te versterken.
Pleidooi voor een verregaande vergroening van de fiscaliteit. Waarbij de kostprijs van CO2 gerecycleerd wordt in de economie. Dan is op middellange termijn een absolute ontkoppeling (tot – 30% tegen 2020) tussen economische groei en milieudruk mogelijk.
Biodiversiteit als levensverzekering. Daarom strikte critaria voor het gebruik van biomassa, zoniet verplaatst met het probleem (naar het Zuiden en de toekomst).
Toch verdienen een aantal punten meer nuancering en verdere uitwerking:
België is geen eiland. Er moet een duidelijker onderscheid komen tussen maatregelen die voornamelijk op Europees niveau dienen uitgewerkt te worden en hoe België (de gewesten) hier aanvullend op moeten inspelen. Dit geldt in het bijzonder voor de aanpak van de energie intensieve industrie en het gebruik van productnormering. Hoewel de Belgische geologie waarschijnlijk weinig mogelijkheden biedt voor koolstofopslag, lijken er op Europees niveau toch een aantal mogelijkheden te bestaan.
Zonder een pleidooi te willen houden voor kernenergie, wordt de tegenstelling tussen exploitatie van kerncentrales en de ontwikkeling van hernieuwbare energie te sterk op de spits gedreven.
Al bij al is het een vlot leesbaar werk, over een veelomvattend en complex thema, dat de burger aanzet tot nadenken. In de aanloop van de federale verkiezingen zal de gemaakte analyse het debat over het Belgisch klimaatbeleid voeden. En daardoor zal dit werk ongetwijfeld bijdragen tot de noodzakelijke actie van beleidsvoerders en middenveldsorganisaties en burgers.
Uitpers, nr 86, 8ste jg. , mei 2007