PDA

Bekijk de volledige versie : ’Marokkanen zijn zo kritiekloos’


Barst
17th April 2007, 14:00
Dyab Abou Jahjah / ’Marokkanen zijn zo kritiekloos’

Dyab Abou Jahjah, Dagboek Beiroet-Brussel, Antwerpen: Manteau, 2007 (euro 18,95)


De Arabisch-Europese Liga van Dyab Abou Jahjah bestaat bijna niet meer. De leider ging naar Libanon om voor zijn land te vechten. Nu vertelt hij hoe stroef de samenwerking met Marokkanen liep.


Hij was de schrik van België (en ook een beetje van Nederland). Maar nu zegt Dyab Abou Jahjah: „Mijn rol als activist is voorbij”.

Zijn Arabisch-Europese Liga, die Marokkanen en andere migranten had moeten verenigen, is op sterven na dood. De 35-jarige Abou Jahjah zelf is nog springlevend, tot zijn eigen verrassing. Want toen hij vorige zomer terug ging naar zijn dorp in Libanon, om het te beschermen tegen Israëlische aanvallen, hield hij er ernstig rekening mee dat hij zou sterven. „Ik kon niet toekijken op televisie hoe mijn land werd vernietigd”, schrijft hij in het gisteren verschenen ’Dagboek Beiroet-Brussel’.

In het vliegtuig naar Libanon wist hij het zeker: „Het is voorbij, zestien jaar in Europa, alles wat ik hier heb meegemaakt, het is allemaal voorbij.” Toch blijft een gevoel van onrechtvaardigheid knagen. „Men heeft ons gedemoniseerd en geboycot en men heeft geprobeerd om allerlei louche zaken in onze schoenen te schuiven. Waarom? Omdat we gewoon de assertiviteit en het bewustzijn hadden om ons als burgers op te stellen en niet als gasten. Omdat we niet onderdanig waren en omdat we niet tevreden waren met ’bijna gelijk’ te zijn, maar absolute gelijkheid opeisten.”

Toen hij in 2000 de Arabisch-Europese Liga (AEL) oprichtte in Antwerpen leek hij een krachtige en gewiekste woordvoerder van verloren generaties Marokkanen te kunnen worden. Niks integratie of assimilatie, we eisen onze rechten als burgers op, dat was zijn strijdkreet. Maar het bleek geen gelukkige combinatie tussen Abou Jahjah en de Marokkaanse jongeren, blijkt tussen de regels door in zijn boek. Abou Jahjah bekent zich als linkse democraat, Arabisch-nationalist, moslim van cultuur maar niet van geloof. Met imams en religieuze organisaties wil hij niets te maken hebben.

De Marokkanen die hij in Europa ontmoette, zijn van een heel ander slag. „De meeste Marokkanen die ik ken, zijn zeer conservatief als het gaat om religie en beschouwen het als een absoluut waardenstelsel”, schrijft hij. „Dat wil niet zeggen dat de meeste Marokkanen praktiserende moslims zijn, verre van, maar de meesten zijn wel gelovig en houden zich strikt aan een kritiekloze benadering van godsdienst in haar meest orthodoxe vorm. Dit was voor mij een openbaring want ik heb nooit zo een bevolkingsgroep gekend, ook niet in de dorpen van Zuid-Libanon, waar de mensen vrij gelovig zijn.”

Tijdens vormingsbijeenkomsten van de AEL ontdekten zijn jonge aanhangers dat Abou Jahjah vooral vragen en geen antwoorden heeft over God en de heilige boeken. Dat was schokkend, zegt Abou Jahjah nu.

Met zijn geloof wapent de Marokkaan zich tegen assimilatie. Zinloos, denkt Abou Jahjah. Religie is een te zwakke basis voor een eigen identiteit. Taal en cultuur verwaarlozen ze, dus uiteindelijk zullen ze toch opgaan in de Europese samenleving, en dan zullen ze ook van hun geloof vallen. Rechten hebben ze dan nog steeds niet. Hun woede over achterstelling zal tot uitbarsting komen. Abou Jahjah waarschuwt voor een klassenoorlog in Europa. „Het zal geen conflict zijn van religies, het zal geen geïmporteerd conflict zijn. Het zal een conflict zijn van eigen bodem, met kinderen van Europa die uitgesloten en uitgespuwd werden omwille van hun afkomst en ras.”

Hij schetst een doemscenario waarin beide partijen een etnisch kenmerk hebben. „Dat zal de oplossing moeilijker maken en de confrontatie bloediger.”

Abou Jahjah zal er niet bij zijn. Hij zoekt een rol in de politiek van Libanon. Daar denkt hij dat het Arabisch nationalisme zal herleven om een einde te maken aan de corrupte regimes die stilletjes heulen met Amerikaanse imperialisten en zionisten.

Abou Jahjah heeft grote bewondering voor Hezbollah, de sjiitische strijders die Israël vorige zomer verrasten met een regen van raketten. „Het was voor het eerst dat een Arabisch land dat gebombardeerd werd door Israël ook terug bombardeerde.” Alleen jammer dat de Hezbollah religieus geïnspireerd is. Dus Abou Jahjah zal politiek elders zijn plaats zoeken. Toch heeft hij veel geleerd van Hezbollah en vooral van de leider Nasrallah, de belangrijkste man die hij in zijn leven heeft ontmoet. „Een historische figuur over wie men in de komende eeuwen nog zal praten”, denkt Abou Jahjah.

Nasrallah’s voorbeeld van samenwerking met andersdenkenden en -gelovigen heeft hem geleerd wat hij fout heeft gedaan met de AEL. Hij was te sektarisch, te snel met zijn afwijzing van aangepaste moslims, de alibi-Ali’s. „Vooral binnen onze gemeenschap waren we bikkelhard.”

Eén keer werkte de AEL samen met een linkse splinterpartij in Vlaanderen om mee te kunnen doen aan verkiezingen. Het werd een fiasco met nog lang geen half procent van de stemmen. Abou Jahjah blies de samenwerking op. Dat was fout, zegt hij nu. Het was een experiment dat voortgezet had moeten worden.

Ondanks zijn hernieuwde passie voor de bevrijding van de Arabische wereld, blijft Abou Jahjah zich verbonden voelen met België. „Als ik in Libanon op internet ga, dan lees ik altijd de Belgische kranten.” Echt helemaal weg is hij ook nog niet. Hij wil de komende anderhalf jaar nog wel zijn doctorsbul halen aan een Belgische universiteit.


Trouw, 17-04-2007