PDA

Bekijk de volledige versie : Schuld V.S.van huidige slechte toestand in Irak?


Barst
9th March 2007, 23:55
Ja


Sommigen vinden dat de VS onterecht voor alles de schuld krijgen, en waarderen de Amerikaanse moed om hun nek uit te steken voor idealen. Het Irak-debacle geeft anders genoeg stof tot nadenken. De Brits-Amerikaanse invasie en bezetting van het tweestromenland bracht de complete ontmanteling van de Iraakse staat met zich mee.


Na drie weken van toegestane plunderingen waren eind april 2003 niet minder dan 17 van de 23 ministeries compleet vernield. Daarna ontmantelde de Amerikaanse proconsul Paul Bremer het Iraakse leger en werden de top en het middenkader van de ambtenarij de laan uitgestuurd wegens hun - veelal gedwongen - lidmaatschap van de Baath-partij. Het de-Baathiseringsproces gaf de doodsteek aan de middenklasse, die door de westerse sancties al fel verarmd was, en versterkte massaal het veelal soennitische verzet. De Britse historicus Toby Dodge spreekt over 'staticide', ofte moord op de staat.

Volgens het internationale, humanitaire recht is een bezettingsmacht verantwoordelijk voor de openbare orde, de veiligheid en de toegang tot medische zorgen voor de burgers. Doordat de bezetters dit niet verzorgden, zijn de milities nu zo dominant. Het onder tijdsdruk geforceerde politieke proces bracht geen soelaas en werd een schijnvertoning, met in de hoofdrol zichzelf bedienende, irrelevante politici zonder reële basis of legitimiteit.

De etnisch-religieuze verdeelsleutel onder de bezetting torpedeerde ook de nationale reconstructie. Iedereen keek naar Washington en de Iraakse politici keken niet naar elkaar. Zoals vroeger werden moord en foltering de normale praktijk. Sinds de invasie lieten honderdduizenden Iraakse burgers hun leven en verlieten er twee miljoen het land. De Iraki's die blijven, ontberen anno 2007 niet alleen veiligheid, ze hebben ook minder elektriciteit, geneesmiddelen, water en benzine dan onder het schrikbewind van Saddam Hoessein.

De VS kunnen hun verantwoordelijkheid niet ontkennen. De regering-Bush schuift de zwarte Piet door naar de onbekwame Iraakse regering, de sjiitische milities en de onwillige buurlanden Syrië en Iran. Alsof de mensen in het Midden-Oosten dwaas en niet politiek bewust zijn.

Het is echter weinigen ontgaan dat de ontmanteling van de Iraakse staat gebeurde onder toezicht van Washington en dat de moordcampagnes van de soennitisch-Arabische guerrilla en criminelen er een direct gevolg van zijn. Geen wonder dat de VS in de Arabische publieke opinie meer dan ooit als de grootste bedreiging worden beschouwd. Grote boeman Iran ontbreekt op het lijstje.


Bert Cornillie, postdoctoraal onderzoeker aan de KU Leuven


Nee


De dramatische stand van zaken in Irak is het gevolg van een samenspel van factoren.


Eerst is er de erfenis van het regime van Saddam Hoessein. De grootschalige repressie ten tijde van de dictatuur heeft onder meer tot gevolg gehad dat bevolkingsgroepen tegenover elkaar kwamen te staan: Arabieren tegenover Koerden, soennitische Arabieren tegenover sjiitische Arabieren.

Nadat alle seculier georiënteerde politieke bewegingen organisatorisch waren vernietigd, zijn sjiitische en soennitische Arabieren politiek onderdak gaan zoeken bij sjiitische en soennitische islamistische organisaties en bewegingen.

Die konden door het regime moeilijker aangepakt worden en bovendien op steun vanuit het buitenland rekenen. Na decennialang door de soennitische minderheid overheerst te zijn geweest - en hierin schuilt de belangrijkste verklaring voor het structurele politieke geweld in Irak - waren sjiitische Arabieren en Koerden vast voornemens het nooit meer zover te laten komen.

De tweede factor is de Amerikaanse bezetting. Die was door verschillende motieven ingegeven. Een ervan, het streven naar de toegang tot en de controle over de zeer omvangrijke oliereserves van Irak, was zeer belangrijk. Het was Washington er dan ook veel aan gelegen om een politieke en economische Nieuwe Orde tot stand te brengen die op de VS afgestemd was.

De soennitische Arabieren wensten niet alleen niet mee te werken aan de opbouw van een bestel waarin voor hen niet langer een dominante rol was weggelegd, ze hebben ook met geweld geprobeerd die opbouw te verhinderen.

Ten slotte kwam er een ernstige verscherping van de verhoudingen tussen sjiitische en soennitische Arabieren als gevolg van sektarisch geweld van ultra-orthodoxe soennitische strijders of jihadi's tegen de sjiieten, die volgens hen de rechte leer afwijzen en daarom te vuur en te zwaard bestreden moeten worden.

Oproepen van geestelijke leiders aan sjiieten om zich niet te laten provoceren en die grove gewelddaden niet met geweld te beantwoorden, vonden in afnemende mate gehoor na de aanslag op het Askariya-schrijn in Samarra in februari 2006.

Robert Soeterik, Irakexpert aan Middle East Research Associates (MERA) in Amsterdam


DS, 08-03-2007