PDA

Bekijk de volledige versie : Sjiieten zijn geen underdogs meer


Barst
10th March 2007, 00:51
Sjiieten zijn geen underdogs meer


De aanslag op het Askariya-schrijn in het Iraakse Samarra begin 2006 trof de sjiieten in de hele regio in het hart. Tussen sjiieten en soennieten kan niets nog zijn zoals het voordien was.


SINDS de val van Saddam Hoessein in 2003 kunnen de sjiieten weer ashoera vieren, de herdenking van het martelaarschap van Hoessein, de kleinzoon van de profeet. Gelovigen trekken massaal door de straten, sommigen geselen zich tot bloedens toe - het doet denken aan katholieken op de Filippijnen die zichzelf op Goede Vrijdag laten kruisigen. In Pakistan leiden de sjiieten een paard mee door de optocht, het paard van de gevallen Hoessein.

Het verschil tussen sjiieten en soennieten komt het best tot uiting in ashoera. Wat voor de sjiieten een religieus hoogtepunt betekent dat hen verbindt met de wortels van hun geloof, is voor de soennieten een afkeurenswaardige praktijk die in de buurt komt van ketterij.

De verdeeldheid tussen soennieten en sjiieten gaat terug tot de zevende eeuw en ontstond in de gewelddadige nasleep rond de opvolging van de profeet Mohammed. De twee belangrijkste takken van de islam hebben niet alleen een verschillend begrip van de geschiedenis van de islam, ze hebben ook hun eigen vormen van geloof en vroomheid.

De sjiieten vallen op hun beurt uiteen in verschillende sekten. De grootste vormen de Twaalvers: zij gaan ervan uit dat de twaalfde imam onderdook, een verborgen leven leidt en als Mahdi of redder zal terugkeren en een gouden tijdperk van gerechtigheid en vrede zal laten aanbreken.

In haar boek De strijd om God vat Karen Armstrong het grote onderscheid tussen sjiieten en soennieten zo samen: ,,Omdat de Verborgen Imam niet meer beschikbaar was, moesten de sjiitische moslimgeleerden op hun eigen intellectuele vermogens vertrouwen. Daarom werden 'de poorten van de ijtihad' ( onafhankelijk interpreteren van de sharia in functie van de gewijzigde omstandigheden, red. ) voor de sjiieten nooit voor gesloten verklaard, zoals in de soenna.'' Voor de soennieten hield de openbaring op met de woorden van de profeet.

De Amerikaanse professor Vali Nasr, verbonden aan de Council on Foreign Relations , noemt het conflict tussen sjiieten en soennieten ,,een eeuwenoude gesel die van tijd tot tijd opflakkert om de islamitische geschiedenis, theologie, wetgeving en politiek te boetseren. Het is veel belangrijker geweest in de vorming van het Midden-Oosten dan velen realiseren of erkennen. En het heeft zich diep genesteld in de populaire vooroordelen: stereotypen van de plebejische sjiieten en hun dwaalleer van de islam hebben bepaald hoe soennieten hun geloofsgenoten zien.''

In Libanon heet het dat de sjiieten staarten hebben, te veel kinderen verwekken en uitblinken door vulgair gedrag. In Pakistan noemen soennieten hun geloofsgenoten ,,muggen''. In Saudi-Arabië wordt gezegd dat ze in het eten spuwen en dat het beter is om als soenniet je handen te wassen na een handdruk met een sjiiet.

Dat betekent niet dat sjiieten en soennieten niet vreedzaam kunnen samenleven. In tegenstelling tot in Pakistan, kwam het in India tot nog toe zelden of nooit tot geweld tussen de twee stromingen - wat ook te maken kan hebben met de minderheidspositie van de moslims. In Irak komen veel gemengde huwelijken voor; in Bagdad leefden sjiieten en soennieten naast en door elkaar; belangrijke Iraakse stammen tellen zowel sjiieten als soennieten.

Maar Vali Nasr beklemtoont dat de opdeling als een substructuur onder de politiek in het Midden-Oosten loopt die op elk moment om politieke of andere redenen geëxploiteerd kan worden.

Dat is wat nu aan de hand is. Met hun militaire interventies hebben de VS in enkele jaren tijd de machtsverhoudingen overhoop gehaald. Op Iran na, waren het in het Midden-Oosten soennitische regimes die de lakens uitdeelden. In landen als Saudi-Arabië, Bahrein en Libanon zijn sjiieten tweederangsburgers, terwijl zij in de Golf wel in die gebieden leven waar olie onder de grond zit.

De val van Saddam Hoessein in 2003 leidde in Irak tot een historische machtsovername van de sjiieten en luidde een sjiitische revival in. Het duidelijkste voorbeeld is te zien in Libanon, waar de sjiitische partijen al maanden actie voeren om hun bevolkingsaandeel ook te vertalen in meer politieke macht.

Maar in het hele Midden-Oosten roeren de sjiieten zich. Ze voelen zich direct of indirect geruggensteund door het theocratische (sjiitische) regime dat in 1979 aan de macht kwam in Iran en van de Amerikaanse problemen in Irak profiteert om zich op te werken tot de cruciale speler in de regio.

In de oorlog tussen Irak en Iran (1980-1988) koos wijlen president Ronald Reagan de zijde van Saddam, om te beletten dat een sjiitische as zou ontstaan die enorme olievoorraden en de wateren van de Golf zou beheersen. Met zijn invasie heeft George W. Bush die nachtmerrie voor de soennitische regimes dichtbij gebracht.

In hun rapport met pistes voor een nieuwe Amerikaanse aanpak van Irak, schreef de Iraq Study Group in december 2006: ,,Ambassadeurs uit de buurlanden vrezen de onmiskenbare mogelijkheid van botsingen tussen sjiieten en soennieten in de hele moslimwereld. Velen drukten hun angst uit voor sjiitische opstanden - mogelijk aangewakkerd door Iran - in landen die door soennieten bestuurd worden. Zo'n breder sektarisch conflict zou een doos van Pandora kunnen openen - met de radicalisering van bevolkingsgroepen, massabewegingen en regimewissels - waardoor het decennia zou kunnen duren voor het beëindigd wordt.'' De geest is uit de fles, het zal veel tijd kosten om hem er weer in te krijgen.


DS, 08-03-2007