PDA

Bekijk de volledige versie : Huiselijk geweld is nooit normaal


Barst
23rd February 2007, 17:27
Huiselijk geweld is nooit normaal


Huiselijk geweld komt in alle lagen van de bevolking voor, en vaker dan gedacht. Op een Europees seminar bespraken deskundigen wat er tegen te doen is. „Vrouwen schamen zich.”


Den Haag, 23 febr. Latifa Daghdagh werd maandenlang mishandeld door haar man. Tijdens de zitting sprak de rechter haar echtgenoot vrij. De reden? Latifa was tijdens de rechtszaak „met zorg gekleed”, ze droeg oorbellen en armbanden en was opgemaakt. Haar verschijning „klopt niet met het beeld van een vrouw die maandenlang slachtoffer van agressie is geweest”, vond de rechter.

Het voorval gebeurde in 2004 in Spanje. Maar overal bestaat het misverstand dat alleen een handvol heel zielige vrouwen uit lagere sociale milieus slachtoffer wordt van huiselijk geweld. In werkelijkheid komt het in alle lagen van de bevolking veelvuldig voor. Dat bleek wel uit het tweedaagse seminar in Den Haag dat gisteren werd afgesloten, met specialisten uit negen West-Europese landen.

De 46 regeringsleiders van de Raad van Europa, medeorganisator van de conferentie, besloten in 2005 tot een campagne. De poster toont een verkreukelde afbeelding van een vrouw, met de slogan: ‘Het begint met schreeuwen. Maar mag nooit eindigen in stilte.’ „Wat we willen bereiken”, zegt Jan Kleijssen, directeur mensenrechten van de Raad, „is dat mensen zich ervan bewust worden dat huiselijk geweld niet normaal is. En dat ze ertegen in actie komen. De heersende opvatting is nog steeds dat mensen zelf moeten weten wat ze achter de voordeur uitspoken. In België bijvoorbeeld kent één op de drie mensen een geval van huiselijk geweld. Maar lang niet al die mensen melden dat bij de politie.”

Eén op de vier à vijf mensen (meestal vrouwen) heeft thuis te maken (gehad) met geweld, bleek uit onderzoek in de 46 landen van de Raad van Europa van vorig jaar. Een op de tien vrouwen wordt slachtoffer van seksueel geweld, meestal is de dader de (ex-)partner. In Nederland wordt het aantal gevallen van huiselijk geweld geschat op een half miljoen per jaar; acht keer meer dan het aantal aangiften. Driekwart van de slachtoffers is vrouw. Meer dan 10 procent van de slachtoffers is jonger dan achttien. 100.000 kinderen zijn jaarlijks getuige van geweld in huis. Behalve ellende voor de betrokken personen veroorzaakt dit forse economische schade, stelt de raad. Medische behandeling, andere hulpverlening en verzuim kosten rond de 34 miljard euro per jaar, 500 euro per Europeaan.

Het is belangrijk om daders aan te pakken. Maar hoe? Tijdens het congres werd gesproken over verschillende juridische maatregelen, zoals straat- en contactverboden en gespecialiseerde rechtbanken. De Belgische Colette de Troy, van de European Women’s Lobby, zei dat wetgeving nooit voldoende is om een einde te maken aan het geweld. „Het beschermt de vrouwen niet tegen mishandeling. Vaak is de wetgeving er alleen op gericht om de dader te straffen en niet om hulp te bieden aan de slachtoffers.” Het Zweede parlementslid Carina Hägg zei: „Soms hebben mannen nog wel omgangsrecht met hun kinderen, terwijl ze zijn veroordeeld voor geweldpleging tegen hun vrouw. Ze blijven dan een rol spelen in het leven van het slachtoffer en kunnen via de kinderen druk uitoefenen op haar.”

Toch zijn juridische stappen tegen daders noodzakelijk. Zo kunnen sinds 1997 in Oostenrijk geweldplegers van de politie een huisverbod krijgen voor tien dagen. In die tijd moet de vrouw worden overgehaald hulp te accepteren en aangifte te doen. Ook de daders wordt hulp aangeboden.

Spanje heeft speciale rechtbanken die zowel straf- als civielrechtelijk kunnen optreden: om de dader te straffen en tegelijk bijvoorbeeld een scheiding uit te spreken en de voogdij over de kinderen te regelen. Dat is minder belastend voor de vrouw, die niet twee keer een juridische procedure hoeft te doorstaan. In Spanje sterven jaarlijks zo’n zestig vrouwen na mishandeling door hun man.

In Nederland kan de politie sinds een jaar een verdachte van huiselijk geweld aanhouden, ook buiten heterdaad, als er sprake is van „een redelijk vermoeden van schuld”. Monique Luijpen van het Openbaar Ministerie: „Vroeger werd de dader alleen meegenomen en opgesloten als het slachtoffer een aanklacht indiende. En dat gebeurde maar zelden.”

„Vrouwen zijn bang om aangifte te doen”, zegt Aleid van den Brink, directeur vrouwenopvang Amsterdam, Flevoland, Haarlem en Zaanstreek. „Ze schamen zich. Die schaamte speelt bij allochtone vrouwen, ook bij hoogopgeleide vrouwen met een goede baan en een net gezin. Die willen niet op het politiebureau gezien worden.” Daarnaast „zijn vrouwen vaak financieel afhankelijk van hun man. Ze willen de relatie behouden.”

„Sinds april”, zegt Monique Luijpen, „kan de verdachte worden meegenomen door de politie na een telefoontje van buren dat er ruzie en gehuil te horen is. Een betraande vrouw op de bank met blauwe plekken of bloed en huilende kinderen, zijn voldoende.”

Toch gaat dat niet ver genoeg, omdat er niet altijd een betraande vrouw met blauwe plekken op de bank zit. Bovendien kan de dader de volgende dag weer naar huis, tenzij de officier van justitie anders beslist. In Nederland is daarom de Wet tijdelijk huisverbod in voorbereiding, waarmee de politie een dader preventief de toegang tot zijn huis kan ontzeggen. In zes Groningse gemeenten begon deze maand een proef waarbij de burgemeester al bij de dreiging van geweld kan ingrijpen. Hij kan de pleger minimaal tien dagen de toegang tot de woning ontzeggen. Tijdens de proef moet de dader in beginsel zelf voor onderdak zorgen. Op eigen houtje contact opnemen met de partner of de kinderen mag niet, en hij moet hulp zoeken. Ook voor vrouw en kinderen komt hulp. De Tilburgse criminologe Renée Römkens vindt de hulpverlening minstens zo belangrijk als de vervolging van de dader. „Als de dader niet gestraft wordt, maar het slachtoffer wel goed beschermd is, dan kun je tóch spreken van een succes.”

Meer informatie op www.huiselijkgeweld.nl


NRC, 23 februari 2007