PDA

Bekijk de volledige versie : Het zwart-witdenken voorbij


Barst
29th January 2007, 15:50
Het zwart-witdenken voorbij


Het debat over de openbare vergelijking van scholen is erg emotioneel gevoerd. Maar na de voorzet van deze krant (=DS) kunnen we niet meer terug, vinden Peter Van Peteghem en Jan Van Hoof. We moeten het alleen op de juiste manier aanpakken.


HET grote scholenrapport trok de voorbije week een discussie op gang die in de ons omringende landen al jaren geleden woedde. Ondertussen is die daar alweer sterk geluwd. De discussie en de meeste argumenten omtrent het (openbaar) vergelijken van Vlaamse scholen lopen parallel met ervaringen in bijvoorbeeld Nederland en Engeland.

Het fundamentele uitgangspunt wordt in Vlaanderen niet zwaar aangevallen. Het uitgangspunt is dat ouders (en leerlingen) recht hebben op objectieve en vergelijkbare schoolgebonden informatie. Niet het principe dat er informatie openbaar wordt gemaakt wordt dus gecontesteerd, wel de manier en de basis waarop.

De huidige discussie lijkt ingegeven door verschillende invullingen van onderwijskwaliteit. (Onderwijs)kwaliteit komt uiteindelijk neer op het realiseren van verwachtingen. De verwachtingen van een inspecterende overheid zijn niet (noodzakelijk) identiek aan de verwachtingen van ouderparen die voor een schoolkeuze staan. De verwachtingen die de inspectie in naam van de samenleving oplegt aan scholen worden door de wetgeving bepaald. Voorbeelden zijn het realiseren van de leerplannen en het in acht nemen van de minimumlessenroosters.

Daarnaast zijn er ook verwachtingen ten aanzien van scholen die niet in een wettelijk kader zijn vastgelegd. Die gaan uit van een uitgebreide en groeiende groep belanghebbenden, waaronder ouders. Hun verwachtingen zijn bijvoorbeeld van levensbeschouwelijke aard of hebben betrekking op de gebruikte onderwijsmethoden. Dat een doorlichtingsrapport onvolledig is in het bespreken van alle mogelijke verwachtingen ten aanzien van scholen is in die zin niet alleen logisch, maar zelfs wenselijk. Dit staat los van de kwaliteit en de relevantie van de doorlichtingsverslagen.

Uit de reactie van de Vlaamse onderwijskoepels leren we dat verantwoording moet en kan - zolang die maar niet openbaar plaatsvindt. Maar kwaliteitszorg zal volgens ons ook moeten evolueren richting openbare verantwoording. In een democratische samenleving willen burgers immers in staat zijn om de verantwoording zelf te beoordelen en om daar consequenties aan te verbinden. Het openbaar maken van kwaliteitsgerelateerde schoolgegevens is in dat opzicht een democratische plicht. Temeer omdat uit onderzoek blijkt dat er substantiële verschillen bestaan tussen scholen, ongeacht hun leerlingenpopulatie. Dé beste school voor iedereen bestaat dus niet.

De doorlichtingsverslagen zijn niet het meest geschikte middel om te communiceren over de kwaliteit van onze scholen. Los van de bedenking die men her en der leest bij hun betrouwbaarheid en leesbaarheid, zullen zij zich altijd richten op de decretale verwachtingen. Maar, in de afwezigheid van andere objectieve informatiebronnen, kunnen zij ouders op dit moment tenminste daarover informeren.

In het onderzoeksrapport 'Kwaliteit van scholen (openbaar) vergelijken. Het zwart-witdenken voorbij.' pleiten wij voor een bevattelijke samenvatting van het doorlichtingsverslag, geschreven en in eerste instantie gepubliceerd door de onderwijsinspectie. Verder zouden scholen verplicht moeten worden om een schoolgids te verspreiden die naast die samenvatting van het doorlichtingsverslag ook informatie omvat over waar de school voor staat. Welk is haar pedagogisch of opvoedingsproject? Welke actiepunten beheersen het schoolbeleid? En zo de school dat wil: hoe scoren de leerlingen in (inter)nationaal vergelijkend onderzoek of hoe doen oud-leerlingen het op de arbeidsmarkt of in het vervolgonderwijs? Samen met bijkomende informatiebronnen zoals opendeurdagen, gesprekken met schoolpersoneel, oud-leerlingen en ouders heeft men hiermee de objectieve én subjectieve informatie ter beschikking die een 'vrije' schoolkeuze mogelijk maken.

De reacties op het scholenrapport zijn bij momenten erg emotioneel. Wellicht is het doembeeld van verregaande openbaarheid van schoolgegevens in het buitenland daar niet vreemd aan. Ondanks de sereniteit waarmee De Standaard de schoolgegevens publiceerde, moeten die buitenlandse ervaringen onze beleidsmakers waakzaam makenIn het hierboven genoemde onderzoek geven we een overzicht van mogelijkheden en valkuilen waarmee het openbaar maken van schoolgegevens gepaard kan gaan. We kennen de kritieken en onbedoelde effecten van buitenlandse systemen. Vlaanderen kan van daaruit werken aan een systeem dat aan de voorwaarden tegemoet komt om scholen op een rechtvaardige manier met elkaar te vergelijken. De discussie behoort niet langer te gaan over het of, maar over het hoe van een dergelijk systeem. Wil het onderwijsveld niet door andere krachten voorbijgestoken worden, dan is een onbevangen reflectie op de toekomstige invulling van kwaliteitszorg noodzakelijk. Dit gebeurt bij voorkeur in overleg met alle belanghebbenden. Deze dialoog richt zich onder meer naar de balans tussen verantwoording en schoolontwikkeling, naar de bevoegdheden van de onderwijsinspectie en de onderwijsinrichters, en naar het ontwikkelen van een passend systeem om relevante schoolgegevens openbaar te maken. De bal ligt nu bij het onderwijs(beleid) na deze voorzet van de krant.

Jan Vanhoof & Peter Van Petegem (2006). Kwaliteit van scholen (openbaar) vergelijken? Het zwart-witdenken voorbij. Mechelen, Wolters-Plantyn.


Peter Van Petegem en Jan Vanhoof (De auteurs zijn verbonden aan de Universiteit Antwerpen), DS, 29-01-2007