PDA

Bekijk de volledige versie : Ik geloof dat... maar heb geen bewijs


Barst
26th January 2007, 12:13
Fantasierijke werkplaats - Lof der wetenschap

John Brockman, Ik geloof dat... maar heb geen bewijs, Amsterdam: Spectrum, 2007 (196blz., €14,95)


John Brockman legt de scherpste denkers van onze tijd een prikkelende vraag voor: wat geloof je, zonder dat te kunnen bewijzen?


Wijlen Dr. Paul Janssen zei tegen zijn onderzoekers: ,,Als jullie een proef doen en je krijgt het resultaat dat je verwacht had, werk dan door. Maar als je iets vindt dat je niet verwacht had, moet je mij onmiddellijk roepen." Dan wordt het namelijk pas interessant. De wetenschap leeft van nieuwsgierigheid. Wetenschappers proberen verder te denken dan hun grenzen reiken. Elk antwoord leidt naar nieuwe vragen. Om die te beantwoorden zijn nieuwe hypothesen nodig, gedurfde denkbeelden die om een nieuwe bewijsvoering en nieuwe meettechnieken vragen.

Aan de grens van de kennis staat een onderzoeker met een vermoeden. Hij of zij moet dat vermoeden met vallen en opstaan, beetje bij beetje omzetten in betrouwbare kennis. Daarvoor zijn doorzettingsvermogen, passie en inventiviteit nodig. Voor zijn bundel Ik geloof dat... maar heb geen bewijs vroeg John Brockman een honderdtal wetenschappers en denkers van over heel de wereld en uit alle disciplines (onder meer Richard Dawkins, Bas Haring, Jared Diamond, Ronald Plasterk, Jean Paul Van Bendegem, Vincent Icke, Steven Pinker) om in een mini-essay de vraag te beantwoorden: wat geloof je, zonder dat te kunnen bewijzen?

Het is een knuppel in een hoenderhok. De wetenschap wordt niet graag geassocieerd met geloof. Wetenschappelijke kennis is gebaseerd op feiten en spijkerharde bewijzen. De vraag van Brockman prikkelt wetenschappers dan ook om buiten hun hokje te denken. Het lijkt paradoxaal. Bij leken leeft het idee dat wetenschappers nooit iets geloven wat ze niet kunnen bewijzen. Gaan de ridders van het onderzoek op hun knieën en belijden ze hun geloof? Maar zo paradoxaal is het allemaal niet. Het gaat uiteindelijk niet om geloven in de religieuze zin van het woord, maar om boude hypothesen die nog niet getoetst kunnen worden, maar waarvan je wel aanneemt - of gelooft - dat ze kloppen tot het tegendeel bewezen is. De wetenschap is geen fabriek van de Waarheid, maar een fantasierijke werkplaats waarin dit boek je een inkijkje geeft.

Het boek opent met een inleiding van Ian McEwan, een gerenommeerd schrijver die in zijn romans nauwgezet met feiten omspringt om de fictie meer gewicht te geven. Zijn bijdrage alleen al verantwoordt de aanschaf van dit boek. In een heldere stijl beschrijft McEwan de karakteristieken van wetenschap, een grotere uitvinding dan het wiel of de landbouw: een gedachtesysteem dat tegenbewijs essentieel vindt en zelfcorrectie vanzelfsprekend. Waarin geen heilige teksten bestaan, waarin een vorm van blasfemie uiterst nuttig is. Hij onderstreept ook een opvallende eigenschap van de wetenschap van vandaag: ze komt uit haar ivoren toren, zoekt toenadering tot het publiek over de grenzen van de disciplines heen.

Het is onbegonnen werk de rijkdom aan ideeën in dit boek samen te vatten. De bijdragen doorkruisen alle gebieden van de menselijke kennis. Ze zijn deskundig, onbevooroordeeld en ruimdenkend. Het is een onderhoudende en stimulerende staalkaart van intellectueel en speels giswerk. Ze zetten ook lijnen uit naar de toekomst. Opvallend is de optimistische toon die weerklinkt op deze pagina's, een schril contrast met het pessimisme dat men de echte kritische intellectueel doorgaans toedicht. Hier wordt plezier geschept in het weten en het niet-weten, in het (zichzelf) in vraag stellen, in verwondering.

Dit boek maakt duidelijk dat wetenschap en technologie niet louter kwesties zijn van het kennen of manipuleren van de dingen, het zijn ook middelen en methoden om diepere vragen te beantwoorden over wie we zijn en hoe we weten wat we weten.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat heel veel van de onbewijsbare aannames gaan over het menselijke bewustzijn, over de manier waarop we de wereld (kunnen) kennen, over taal en bewustzijn (ook bij andere diersoorten). Ook het heelal, de tijd, de ruimte en het toeval zijn ruim vertegenwoordigd.

Niet alle Nederlandstalige bijdragen die speciaal voor deze Belgisch-Nederlandse editie zijn verzameld, kunnen zich meten met de teksten van ' leading thinkers ' uit de originele editie, maar dat mag de pret niet drukken. Want ondertussen krijg je een panoramisch overzicht van de dingen waarmee de grootste geesten in de biologie, fysica, neurologie, economie, psychologie en sociologie bezig zijn. Want hun hypothesen vertrekken natuurlijk vanuit wat ze wel al weten en dat krijg je er, in kort bestek, puntig en verstaanbaar uiteengezet, gratis bij.

Het is geen boek om in één keer uit te lezen, hoewel je je nieuwsgierigheid sterk moet intomen om niet na het lezen van een bijdrage dadelijk over te gaan op de volgende. Want op elke bladzijde lonkt een nieuwe verrassing.

Ik denk het kritische en exploratieve denken dat in dit boek gedemonstreerd wordt de enige manier is om deze wereld leuker en beter te maken. Maar ik kan het niet bewijzen.

www.edge.org

DS Letteren, 26-01-2007 (Geerdt Magiels)

wim leenaerts
26th January 2007, 12:53
Dit moet ik ook hebben :)
Lijkt me een ongelooflijk fascinerend onderwerp.