Barst
29th December 2006, 03:37
Moslim loopt minstens eens in voetspoor van Mohammed
Elke moslim moet het minstens een keer doen: op bedevaart naar Mekka. Vandaag begint de hadj voor twee miljoen moslims. De pelgrims doen er de profeet Mohammed na, die in Mekka predikte. Voor hij naar Medina vertrok, maakte hij een bedevaart. Nu is de bedevaart een zo groot fenomeen, dat zware veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Jaarlijks sterven er pelgrims in het gedrang.
Zet een moslim voet op heilige bodem, gekleed in ongenaaide witte doeken, dan is de eerste gang naar de Kaaba, een enorme steen die in een gebouwtje in Mekka ligt (zie inzet). Daar gaf volgens de Koran de engel Djibril (Gabriël) de meteoriet Hadjar al-Aswad aan Ibrahim. Ibrahim legte de steen samen met zoon Ishmail op zijn huidige plaats. De pelgrims lopen er zeven keer tegen de wijzers van klok omheen, terwijl ze het object proberen aan te raken. Dan wandelen ze zeven keer op en neer tussen de moskee en de plaatsen Sawa en Marwa. Onderwijl denken ze aan de verdreven Hagar die daar met haar zoontje Ismaël ronddoolde op zoek naar water. Bij de bron Zamzam drinken ze water, zoals ooit Hagar deed.
Na een preek van de 'Qadi', een islamitische rechter, reizen ze dertig kilometer, naar de berg Arafat, waar de Koran aan Mohammed werd geopenbaard. Ze vragen er vergeving van hun zonden. De volgende dag doet ze het westelijk gelegen Moezdalifa aan. Daags erna, rond zonsopgang, arriveren ze in Mina. Daar verdreef Abraham de Satan die hem opdroeg ongehoorzaam aan God te zijn door zijn zoon Izaak niet te offeren. De pelgrims gooien met zeven steentjes als symbolische steniging van de duivel. De bedevaart eindigt met het offeren van vlees.
Trouw, 28-12-2006
Elke moslim moet het minstens een keer doen: op bedevaart naar Mekka. Vandaag begint de hadj voor twee miljoen moslims. De pelgrims doen er de profeet Mohammed na, die in Mekka predikte. Voor hij naar Medina vertrok, maakte hij een bedevaart. Nu is de bedevaart een zo groot fenomeen, dat zware veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Jaarlijks sterven er pelgrims in het gedrang.
Zet een moslim voet op heilige bodem, gekleed in ongenaaide witte doeken, dan is de eerste gang naar de Kaaba, een enorme steen die in een gebouwtje in Mekka ligt (zie inzet). Daar gaf volgens de Koran de engel Djibril (Gabriël) de meteoriet Hadjar al-Aswad aan Ibrahim. Ibrahim legte de steen samen met zoon Ishmail op zijn huidige plaats. De pelgrims lopen er zeven keer tegen de wijzers van klok omheen, terwijl ze het object proberen aan te raken. Dan wandelen ze zeven keer op en neer tussen de moskee en de plaatsen Sawa en Marwa. Onderwijl denken ze aan de verdreven Hagar die daar met haar zoontje Ismaël ronddoolde op zoek naar water. Bij de bron Zamzam drinken ze water, zoals ooit Hagar deed.
Na een preek van de 'Qadi', een islamitische rechter, reizen ze dertig kilometer, naar de berg Arafat, waar de Koran aan Mohammed werd geopenbaard. Ze vragen er vergeving van hun zonden. De volgende dag doet ze het westelijk gelegen Moezdalifa aan. Daags erna, rond zonsopgang, arriveren ze in Mina. Daar verdreef Abraham de Satan die hem opdroeg ongehoorzaam aan God te zijn door zijn zoon Izaak niet te offeren. De pelgrims gooien met zeven steentjes als symbolische steniging van de duivel. De bedevaart eindigt met het offeren van vlees.
Trouw, 28-12-2006