PDA

Bekijk de volledige versie : "Leren is méér dan kennis opslaan"


Barst
20th December 2006, 16:19
«LEREN IS MÉÉR DAN KENNIS OPSLAAN»


«De overheid eist nergens dat taalleraren 60 procent van hun lessen aan vaardigheden moeten besteden en 40 procent aan kennis. Ik vind het bovendien absoluut geen goede zaak dat kennis en vaardigheden als twee aparte componenten worden voorgesteld. In de discussie die daarover momenteel in alle media aan de gang is, neemt men soms eenzijdige standpunten in. Voor mij is dit geen 'of/of'-verhaal maar een 'en'-verhaal.» Zo reageert onderwijsminister Frank Vandenbroucke op enkele misverstanden in het lopende kennisdebat. «Men stelt kennis te veel voor als "opgeslagen gegevens". Kennis is ook inzicht: leerlingen moeten feiten kunnen combineren en meenemen buiten les en school. Die transfer is even hard nodig als de loutere opslag van kennis.»


Studenten in de lerarenopleiding krijgen de zogenaamde 60/40-regel mee in hun opleiding. Op het prikbord (Klasse.vandaag 5 december) zeggen leraren zelfs dat de inspectie ze die oplegt.

Frank Vandenbroucke: «Die 60/40-regel is naar verluidt jaren geleden ontstaan tijdens informele gesprekken tussen begeleiders en inspectie, die overlegden hoe kennis en vaardigheden zich bij de evaluatie van de taalvakken tot elkaar moesten verhouden. Na de invoering van de eindtermen zochten ze daarover een consensus. Maar ten eerste is dat jaren geleden en ten tweede is het nooit "een wet" geweest, zoals sommige mensen denken.»


Wie houdt dat 60/40-verhaal dan in leven?

Frank Vandenbroucke: «Ongetwijfeld leeft dit als richtlijn binnen een aantal lerarenopleidingen en de pedagogische begeleiding van sommige netten, zodat je dit ook in leerplannen terugvindt. Maar niet overal. In het Gemeenschapsonderwijs hanteert de pedagogische begeleiding de regel vandaag bijvoorbeeld niet. Ik denk dat zo'n cijfermatige stelregel ons vandaag niet echt vooruithelpt, maar ik zeg dat niet als verwijt. De 60/40-regel was waarschijnlijk een nuttige, concrete verdeelsleutel in een tijd waarin men er zeker van wilde zijn dat de vaardigheden voldoende aan bod kwamen in de lessen. Voor leraren was dit bedoeld als een duidelijk signaal. Maar vandaag moeten we volgens mij vooral de wisselwerking tussen kennis en vaardigheden beklemtonen, en het evenwicht dat zo tot stand komt. Je kan kennis en vaardigheden niet zomaar van elkaar scheiden en tegen elkaar afwegen op een kruideniersweegschaal. De twee ondersteunen elkaar en kunnen dus niet zonder elkaar. Kennis zonder vaardigheden wordt snel steriel. Vaardigheden zonder kennis leidt snel tot slordigheden. Daarom spreek ik altijd over competenties: daarin zitten kennis, vaardigheden en houdingen verweven.»


U zegt zelf dat leraren duidelijkheid willen over wat leerlingen precies moeten kennen en kunnen. Waar vinden ze die?

Frank Vandenbroucke: «De overheid is verantwoordelijk voor de eindtermen. Die zijn op herkenbare wijze opgenomen in leerplannen die de onderwijsnetten opstellen, en die op advies van de inspectie door ons worden goedgekeurd. Duidelijkheid brengen veronderstelt dus ook duidelijke eindtermen, maar op dat punt zijn die te vaag. Daarom worden ze momenteel ook herzien, dat staat zwart op wit in mijn talenbeleidsnota. Zo is de afstemming tussen basis- en secundair onderwijs voor het vak Frans vandaag te onduidelijk. Meteen wil ik dat de poot kennis en de poot vaardigheden in de eindtermen preciezer worden omschreven. Het gaat daarbij niet om de didactiek, de manier waarop leraren les geven, wel over de inhoud van het vak. Het moet voor de leraren Frans duidelijk zijn wat de leerlingen moeten kennen en welke inzichten ze moeten hebben in de taalstructuur, de woordenschat enz.»


In het huidige kennisdebat wijzen heel wat leraren secundair onderwijs op het gebrek aan parate kennis bij hun leerlingen. Ze pleiten er onder meer voor opnieuw grammaticalessen in te voeren en het geheugenwerk op te krikken. Tegenstanders zeggen dat grammaticaregels uit het hoofd leren enkel oppervlakkige kennis oplevert en niet bijdraagt tot beter taalgebruik en inzicht in taal.

Frank Vandenbroucke: «Nogal wat mensen stellen kennis gelijk met memoriseren, en dat is natuurlijk een misverstand. Leerlingen moeten ook inzicht in leerstof hebben, feiten met elkaar in verband kunnen brengen en ze meenemen buiten de les. Daarmee zeg ik meteen dat ik niet terug wil naar vroeger. Ik verzet me tegen modieuze hypes en nieuwlichterij, maar evenzeer tegen uitspraken à la 'vroeger was het beter'. Mijn beleid kan je vangen in drie woorden: voortdurend verstandig vernieuwen. Met "verstandig" bedoel ik dat je al te grote slingerbewegingen in het beleid vermijdt en dat je het beleid baseert op feiten en overleg, niet op de indrukken van de dag. De klok terugdraaien is dus niet aan de orde. Er zijn ongetwijfeld leraren die de voorbije jaren te veel op vaardigheden hebben gemikt, terwijl andere nog steeds vooral aan kennisoverdracht doen en vaardigheden verwaarlozen. Dat zorgt nu voor onduidelijkheid en discussie. De talennota geeft aanzetten om duidelijkheid te brengen.»


In Nederland heeft de Onderwijsraad een onderzoek laten uitvoeren naar de verhouding kennis-vaardigheden. De discussie loopt daar blijkbaar al veel langer.

Frank Vandenbroucke: «Nederland maakt soms enorme slingerbewegingen in zijn onderwijsbeleid. Bepaalde vernieuwingen gingen ervan uit dat leerlingen heel veel konden leren zonder leraar. Dat vind ik naïef, dat gaat te ver. Geen wonder dat daar discussie van komt.»


Beschikken we in Vlaanderen over bruikbaar feitenmateriaal over de kennis van onze leerlingen?

Frank Vandenbroucke: «Een overheid kan zich niet veroorloven beleid te voeren op basis van modetrends, subjectieve percepties of de anekdote van de dag. Om na te gaan wat onze leerlingen kennen en kunnen organiseren we daarom landelijke peilingtoetsen, zowel in het basisonderwijs als in het secundair onderwijs. We gaan op een wetenschappelijke manier na in welke mate de leerlingen de eindtermen bereiken. Uit de toetsen die al achter de rug zijn, blijkt dat onze leerlingen het vooral moeilijk hebben om kennis te combineren. Dat bewijst dat pure kennisoverdracht alleen niet volstaat en dat we de efficiëntste combinatie moeten vinden in onderwijs van kennis en vaardigheden.»


Gaat wat u zegt ook op voor andere vakken dan talen?

Frank Vandenbroucke: «Er is natuurlijk een verschil. Daarom herzien we ook de eindtermen voor wetenschappen. We moeten ook een goede leerlijn hebben voor technologie. De notie wetenschappen mag misschien breder worden, nu ligt het accent nogal sterk op biologie. In zo'n ruimere visie op wetenschappen moeten leerlingen kennis niet enkel leren opslaan, maar ook feiten leren combineren en integreren. Transfer is het codewoord: kennis meenemen naar andere lessen en naar het leven buiten de schoolmuren, en ze daar toepassen. Voor mij speelt de leraar hierin de belangrijkste rol, hij geeft leerlingen structuur en inzichten om dit te kunnen. Hij is een even belangrijke kennisoverdrager als trainer in vaardigheden. Daarom leg ik ook zoveel nadruk op het noodzakelijke gezag van de leraar, op het respect dat de samenleving voor haar of hem moet opbrengen.»


U gaat nog verder. In de talennota zegt u dat elke leraar ook een taalleraar is.

Frank Vandenbroucke: «Dat is zo. De opdracht van leraren is vandaag ruimer en daardoor ook moeilijker dan twintig of dertig jaar geleden. In die moeilijkere context willen we de lat nu hoog leggen voor talen. Een taalbeleid op school vraagt de aandacht van àlle leraren. Een leraar Bouw beschreef me onlangs hoe hij die rol invult: 'Ik heb het in de klas niet over werkwoorden met d of dt', vertelde hij, 'maar ik druk wel op het correct gebruik van technische termen.' En zo zie ik ook een leraar wiskunde zijn leerlingen aanleren hoe ze zich precies moeten uitdrukken, precies formuleren hoort immers bij zijn vak. De eindtermen moeten leraren voldoende houvast bieden om de mix te vinden tussen kennis en vaardigheden, maar lesgeven zoals vroeger, nee.»


Leraar Marc Hullebus bond de kat de bel aan met zijn pleidooi voor een heropwaardering van het kennisonderwijs. Voor- en tegenstanders geven sindsdien volop hun mening.

Frank Vandenbroucke: «Ja, en dat is goed. En hoewel het een interessant initiatief is, is het niet nieuw. In september 2005 heb ik het thema kennis-vaardigheden al op de agenda gezet, ter voorbereiding van onder meer de talennota. Die ligt nu voor. Ik vraag aan alle geïnteresseerde Vlaamse leraren hem te lezen en eventueel te reageren. Ik ben natuurlijk ook benieuwd naar de mening van de onderwijsnetten en hun pedagogische begeleidingsdiensten. Zij zijn tenslotte verantwoordelijk voor de leerplannen. Als overheid willen we niet over één nacht ijs gaan.»

Reageer via het prikbord op www.klasse.be


Klasse Voor Leerkrachten, 170 (december 2006)