PDA

Bekijk de volledige versie : Blaas alle bruggen op


Barst
27th October 2006, 21:34
Blaas alle bruggen op

Reeksen en columns: Het hellend vlak


HOE kunnen wij christelijk leven in tijden van vrede, in wrede tijden? Sta me toe het antwoord op deze vraag schuldig te blijven. Versnippering kenmerkt immers mijn religieuze opvoeding, ze mist samenhang, ze is een kaas met gaten. Dat komt door mijn geboortejaar. 1956. De wijnoogst was desastreus. Met genieën werd de wereld nauwelijks verrijkt, hoe anders dan twee eeuwen tevoren, herinner u 1756, toen Mozart werd geboren. In 1956 gebeurde niets.


Maar wie toen het levenslicht zag, was iets later ongewild getuige van dramatische wendingen in de schoot van de katholieke kerk. De eerste jaren van de basisschool diende ik nog gedeelten van de Mechelse catechismus uit het hoofd te leren. Zo vernam ik dat er weliswaar maar één God was, maar toch ook drie goddelijke personen. En de zonde, dat was een vrijwillige overtreding van de wet van God. In de catechismus stonden vragen en volgden antwoorden. Godsdienst bracht brute, onversneden kennis, niet anders dan het vak werkelijkheidsonderricht. Daarin ging het onder meer over de meikever, waarvan de onderwijzer niet door had dat hij langzaam bezig was te verdwijnen. Zoals de almacht van de kerk in Vlaanderen. Maar dat alles blijkt pas nu, want toen, in de vroege jaren zestig, klopte de catechismus als een bus, hij schonk ons een waarheid die heelde.

Tijdens mijn humaniorajaren werd dat anders. Het tweede Vaticaans concilie bracht verwarring. Latijnse missen gingen de mist is. Opeens vormde de façade niet langer de essentie, wat wellicht een fout was, en alleszins een stijlbreuk binnen de katholieke cultuur. Met de waarheid wilde het ook niet echt vlotten. Geloof was plotseling, zo meldden gewijde collegeleraars die zowaar goedkope dassen en zelfs truien met rolkragen begonnen te dragen, geen kwestie van vragen en antwoorden meer. Maar van wat dan wel? Dat wisten ze ook niet zo precies en dus traden ze maar in het huwelijk. Dat hielp in die tijd. De geneeskunde stond nog niet ver.

Intussen werd de waarheid dus wankel. Ze begon sentimentele trekjes te vertonen. Waarheid heeft met handelen te maken, zo klonk het steeds vaker. Het mysterie van de drievuldigheid werd terzijde geschoven. Christen zijn, zo verkondigde de overgebleven godsdienstleraar die inmiddels bakkebaarden had laten groeien, christen zijn betekent: mensen liefhebben. De dialoog open houden. Nooit bruggen opblazen. Kijk naar de paus, hij is een pontifex, een bruggenbouwer. Zo hoort het. Christen zijn is: wanneer iemand je slaat, je andere wang aanbieden. De leraar zei dit met een zeker enthousiasme. Het speet hem duidelijk dat de mens slechts over twee, en niet over drie of meer wangen beschikte. Kortom, de waarheid heelde niet langer, zoals ten tijde van de Mechelse catechismus, voortaan kwetste zij. Zij deed pijn. De ware christen was een extreme pacifist, geheel en al bereid te lijden. Want conflicten zijn heilloos. Always.

Neem nu familievetes. Ooms die worden verketterd, tantes die worden beschimpt. Volgehouden wrok tussen mensen die met elkaar zijn verbonden door de banden des bloeds. Of burenruzies: de afgewende blik wanneer het grind krast op het erf van de buurman. Nalatenschappen, overhellende bomen, kraaiende kinderen, gesublimeerde afgunst, opgezweepte gevoelens: de ware christen laat er zich niet door uit het veld slaan. Hij streeft vrede na, biedt desnoods zijn andere wang aan, praat elke irritatie weg, weet altijd weer de fatale breuk te verhinderen.

In mijn jeugd dacht ik werkelijk dat het zo ging, dat het zo kon, dat de andere wang het antwoord bood. Passies blijven onder controle. Bruggen worden nooit opgeblazen, zoiets overkomt alleen oude, koppige mensen die het enthousiasme en de edelmoedigheid missen om niemand, maar dan ook werkelijk niemand, te veroordelen of af te schrijven. De waarheid mag dan al kwetsen, haar kwetsuren bezorgen ons een vreemd gevoel van geluk. Hoorde ik vertellen. Dacht ik een beetje.

Toen dus. Sindsdien ben ik minder vriendelijk geworden, er zijn heel wat getuigen die zulks kunnen bevestigen. Een christen moet geduldig zijn, mag in geval van agressie niet onmiddellijk terugslaan, dient bereid te zijn om meer, om genereuzer klappen te incasseren dan redelijk is, maar er is een grens. Zeker, de breuk mag geen emotionele reactie zijn, gevoed door gekrenkte trots. Dát soort breuken kan en moet worden vermeden, lieve godsdienstleraressen en -leraars. In deze treed ik u bij.

En van sommige mensen die je om God weet welke reden bijzonder dierbaar zijn, verdraag je zowat alles. Maar soms moet in koelen bloede een brug worden opgeblazen. Ze verschaft immers niet alleen doorgang aan het goede, maar ook aan het kwade. Bruggen bouwen is niet altijd nobel. Soms is het schijnbaar constructieve gesprek niets anders dan collaboratie. Hoe praat je bijvoorbeeld constructief met voorstanders van racisme en van de doodstraf, of met tegenstanders van vrije meningsuiting? Soms moeten professionele en andere banden worden doorgeknipt, resoluut, zonder haat, in volle bewustzijn van de gevoelens die M. Vasalis in haar gedicht Sotto voce vertolkt: niet het snijden doet zo'n pijn, maar het afgesneden zijn.

Breken om te overleven, om de menselijke waardigheid te behouden, om niet te collaboreren met machtigen zonder moraal. Over de plotse noodzaak om alle bruggen op te blazen hadden mijn godsdienstleraars het nooit, bang als ze waren voor eindigheid en menselijk tekort, voor ontluistering en voor het onvolmaakte plaatje.

Nochtans is het een hele kunst om bruggen op het juiste ogenblik op te blazen, bijvoorbeeld wanneer tijdens een oorlog de vijand oprukt. In een totalitair regime kan een gesprek een daad van collaboratie zijn. En een glimlach op het verkeerde ogenblik is medeplichtigheid aan moord. De opgeblazen brug daarentegen biedt bevrijding, ondanks alle brokstukken, en ondanks de ontstane kloof.

Verwijdering brengt nieuwe hoop. Maar niemand is trots. Gevoelens zijn gemengd. Succes is relatief. En ten slotte: waarheid kwetst niet langer. Zij is zelf gekwetst. De waarheid ligt in de wonde.

Ik heb al die dingen pas heel laat geleerd. Niemand zei mij vroeger: breek met de medemens, want soms kan het niet anders. Niemand zei: breek met hem, en bewaar hem in je hart, maar verneder hem niet door hem dat te vertellen.

Rik Torfs is hoogleraar kerkelijk recht. ,,Het hellend vlak'' verschijnt tweewekelijks op donderdag.


DS, 20-11-2003