PDA

Bekijk de volledige versie : God was liefde


Barst
27th October 2006, 21:20
God was liefde


IK geloof tegen beter weten in dat God bestaat omdat het tegendeel mij nog onwaarschijnlijker lijkt. Stel u voor: geen God. En toch al dat moois, al die ellende, al dat menselijke verdriet omdat hij niet elke dag even hard wil bestaan. Geen God, te midden van dit tomeloze leven dat ons dagelijks verrukt en verraadt, slaat en zalft? Dat zou pas jammer zijn. Hoe God er precies uitziet, blijft mij een raadsel. Elke morgen lees ik nochtans een encycliek bij het ontbijt. Maar misschien staat het antwoord gewoon in de krant. Wie weet is God niet zozeer de oorzaak van de dingen, maar gaat hij schuil in de aandacht die ze verdienen.


Gods bestaan was mij altijd aangenaam. Wie in hem gelooft, hoeft niet langer zelf de maat te zijn van alles wat er is. De plicht vervalt om het hele leven angstvallig onder controle te houden, wat trouwens, gezien het reële risico dat wij ooit sterven, een lachwekkende onderneming is. Wie gelooft, durft het aan op aarde geen kolonist, maar een voorbijganger te zijn, waarbij hij geniet van wat mooi is, onrechtvaardigheid aanklaagt en hoogmoed doorprikt. Geloven is loslaten. Geloof bevrijdt. Het laat zien dat er, naast een ondraaglijke, ook een draaglijke lichtheid van het bestaan kan zijn. Een lichtheid die niet alleen het oppervlak beroert.

Lichtheid, bevrijding Er zijn in de geschiedenis momenten geweest waarop kerken en godsdiensten in staat waren mensen daadwerkelijk te bevrijden. Uit kerkers en uit onwetendheid. Dat je zelf niet voor God moet spelen, maar de vacature al is ingevuld, lucht op. En dat je, precies omdat je God niet bent, andere mensen niet mag vernederen, is nog zo gek niet.

Problemen rijzen wanneer godsdiensten zichzelf al te ernstig nemen, wanneer ze het waanbeeld koesteren dat God hen nodig heeft, wanneer ze geen ruimte meer laten voor het kwaad en voor de vergissing. Wie het recht wordt ontnomen om het kwade te doen, verliest de mogelijkheid om voor het goede te kiezen. Goedheid is alleen in vrijheid mogelijk.

Mensenrechten moeten met hand en tand worden verdedigd vanuit een democratisch perspectief. Zij zijn de hoeksteen van de westerse democratieën. Maar er is nog veel meer aan de hand: ook vanuit een zuiver ethisch oogpunt zijn mensenrechten onmisbaar. Een cultuur van het verbod ontneemt de mens de kans om het goede te doen. Godsdiensten die de mensenrechten bestrijden, kiezen uiteindelijk voor een wereld zonder moraal, een wereld waarin de keuze voor het goede niet langer mogelijk is.

Tussen bepaalde stromingen in de islam en de mensenrechten bestaan er op dit moment conflicten, waarin wij niet mogen toegeven, en zeker niet uit angst voor geweld of vrees voor financiële schade. Laat dat heel duidelijk zijn. Maar ook het katholicisme is nog altijd niet helemaal in het reine met mensenrechten. Kort geleden bleek dat in ons land nog maar erg weinig mensen de zondagsmis bijwonen. Geen verrassing natuurlijk, wie dat nog niet had gemerkt, gaat zelf al lang niet meer ter kerke. Sommigen probeerden het nieuws niet erg te vinden. De kerk moet tegen de tijdgeest ingaan, moedig en onvervaard, zo klonk het dapper. Waarna een klaagzang volgde over onze bevolking, geheel ontworteld als ze is, laaghartig, belust op seks en luxe. Ach, een beetje tegengas op dat terrein is best aardig. Vlamingen zien er altijd wat onnozel uit wanneer zij wulps proberen te doen. Alleen, de kerk gaat ook nog op andere terreinen tegen de tijdgeest in: ze discrimineert vrouwen en ze kent in haar eigen schoot geen onafhankelijke rechtspraak. Zo prijst ze zichzelf de markt uit. Wie de mensenrechten niet respecteert, kan in onze samenleving geen profetische rol meer spelen.

Zowat vijfentwintig jaar geleden publiceerde ik voor het eerst over mensenrechten in de kerk. Een oudere clericus hield mij staande op straat. Het was winter en donker, zoals nu. ,,Dit is niet de goede weg, jongen, dit is niet de goede weg.'' Hij keek mij streng aan. Zijn brilmontuur was nipt uit de mode. Zijn oogwit had iets geels dat ik nu helderder zie dan toen.

,,Hoezo'', antwoordde ik wat angstig, want hij was beroemd. ,,Mensenrechten zijn toch de toekomst?''

,,Niet voor God, jongen. God is liefde'', zei hij met enige ingehouden woede. Of neen, met begripvol ongeduld. In ieder geval met heel veel gevoel voor ongelijkheid. ,,Hoe kun je over rechten praten als het over God gaat? God is liefde, dat is toch simpel.'' Hij wachtte mijn antwoord niet af en verdween in de nacht, met een dikke mantel om zich heen geslagen waaronder hij desondanks kou leed.

Sindsdien is mij heel veel onduidelijk geworden. Over God. En over liefde. Nog steeds vraag ik mij af waarom deze goedmenende priester zo zeker was. En zo ongelukkig. Een week later stierf hij, zomaar, in een tijd die niet langer de onze is. 1980. Een gelovige kon toen nog vluchten in de waarheid. Nog net. Nog even.

Rik Torfs is hoogleraar kerkelijk recht.


DS, 09-02-2006