PDA

Bekijk de volledige versie : Typisch Torfs...


Barst
24th February 2005, 16:51
Latijn


VORIGE week waande ik mij een paar decennia jonger. In Franstalig België stond het schoolvak Latijn opeens weer op de tocht. Fout vak. Jongeren verdienen beter dan Horatius en Cicero. Latijn verdeelt, scheidt de bokken van de schapen, creëert via de ontraadseling van de naamvallen tersluiks een elite. En dat is helemaal niet goed voor onze samenleving. Zo klonk het ongeveer.


Ach, Latijn. Rosa, rosa, rosae. De nutteloosheid ervan wordt al zolang bezongen dat ze op de duur wel een zwakte lijkt. In mijn jeugd hamerden pleitbezorgers op het algemeen vormende karakter van deze dode taal. Praktisch nut, gaven ze toe, moet je er natuurlijk niet van verwachten.

Edoch, dat laatste weet je maar nooit. Zelf ben ik in een vlaag van milde zinsverbijstering kerkjurist geworden. Het wetboek dat ik dagelijks hanteer, is opgesteld in het Latijn. De rechtspraak van de Romeinse Rota ontrafelt in zwierige volzinnen de valstrikken van het huwelijk en de baatzucht van de liefde. Kortom, om den brode lees ik vrijwel elke dag Latijn. Ooit zag ik mij zelfs verplicht mij mondeling van deze taal te bedienen, en wel in Sjanghai, tijdens een bezoek aan de bisschop en zijn vicaris-generaal. Deze laatste was naar alle waarschijnlijkheid het Chinees machtig, maar andere communicatiemogelijkheden dienden zich niet onmiddellijk aan. Al snel stonden wij voor een muur van stilte. Tot bleek dat de vicaris-generaal vele jaren terug in Rome had gestudeerd, in de taal van Cicero. Zo geraakten wij toch in gesprek, in een schamel Latijn vol vergissingen en versprekingen, vol heimwee ook, in een dode taal die kreunend herleefde tussen Chinese thee en raadselachtig katholicisme. Dus: waarom Latijn leren? Om het te spreken in Sjanghai.

Liever nog dan de conversatie is mij de stilte. Het Latijn is een taal waarin geen woord vergeefs weerklinkt. Het kent geen lidwoorden en schuwt allerlei spichtige tussenwerpsels zonder betekenis. Een tekst is telkens weer korter dan zijn vertaling in enige andere taal. Een woord verraadt nooit verveling, verhult nimmer een diepe angst voor stilte. Latijnse documenten leren ons dat wie schrijft het recht niet heeft een woord te formuleren zonder een mededeling te doen. Taal put haar grandeur uit de woorden die afwezig zijn. Vaak zijn er te veel, en zeggen ze te weinig.

Latijn is taal op het scherp van de snee, is communicatie en schoonheid. Mooi. Maar het ultieme argument ten gunste reikt veel verder. Latijn is immers ook de taal van de verandering en van de dood.

Het is de taal van de verandering, omdat de Latijnse literatuur een permanente waarschuwing is voor de waan van de dag, voor de verheerlijking van het ogenblik. Geen moord zo gruwelijk of ze werd al beraamd in het Romeinse Rijk, geen wending zo onverwacht of ze deed zich reeds voor precies op het moment dat berusting onvermijdelijk leek. Vandaag horen wij pleidooien voor verkeersopvoeding op school, voor lessen in burgerschap. Voor vakken, kortom, die de leerling helpen om een plaatsje te veroveren in de wereld zoals hij bestaat, complex en dus onwijzigbaar. In feite gaat het natuurlijk gewoon om lessen in overleven. En zeker, veilig verkeer is belangrijk. Maar de theorie van het zebrapad gaat al te zeer uit van het bestaan van een weg die de voorzichtige burger steeds vrij zal kunnen oversteken. Van een leesbare, niet van een leefbare wereld. Van een leven zonder sluipmoord en zonder panache.

Ten slotte, en vooral, is het Latijn de taal van de draaglijke dood. Want sterven kan de mens niet altijd en overal van harte. Zoiets past bijvoorbeeld geenszins in een luchthaven of in een schoonheidssalon, wanneer iemand op reis wil gaan of mooier poogt te worden. Op zulke plekken van directe vervulling is eindigheid een zonevreemde gedachte. Dáár sterven heeft iets vreselijks confronterends. Het glanzende decor verwijst er, voorbij elke vorm van twijfel, naar jeugd en verovering, naar de vlucht vooruit. Daarentegen, in gezelschap van Latijnse teksten, gebeiteld in steen, geschilderd op doek, geronnen op papier, gegrift in het geheugen, is afscheid bevestiging. Latijn is de taal van wie gestorven is en maakt precies daarom de dood van zij die achterblijven minder tot een gebeurtenis. Hopelijk is er leven na de dood, misschien ook niet, maar zeker zal er taal bestaan als wij gestorven zijn. Het Latijn bijvoorbeeld. De taal waarin wij kunnen rusten wanneer wij moe zijn van het wachten op de dood.

Rik Torfs is hoogleraar kerkelijk recht. ,,Het hellend vlak'' verschijnt tweewekelijks op donderdag.


24/02/2005 Rik Torfs

©Copyright De Standaard