PDA

Bekijk de volledige versie : Rouwverwerking: over kleine grote mensen...


Barst
12th July 2004, 14:28
RELATIES. VERLIES. Een kind dat sterft


Een kind dat sterft in het verkeer slaat een blijvend gat in een gezin. Het overviel Willy Degraeve en Godelieve Van Poucke, toen hun zoon Dieter negen jaar geleden onder de wielen van een vrachtwagen terechtkwam.


WILLY DEGRAEVE (55): Inge was bij Peter op de kleine gaan passen. Ze hadden daar jonge poesjes. Dieter ging ook kijken. 's Middags fietsten ze samen naar huis. Het was een snikhete donderdag. Hij reed in zijn bloot bovenlijf. Onder de tunnel bij het station stonden ze naast een vrachtwagen te wachten tot het licht op groen zou springen. Toen dat gebeurde, reed die vrachtwagen hem aan. Dieter sloeg tegen de grond en onder de wielen, de chauffeur merkte het niet eens.

Ik was juist mijn boterhammen aan het opeten toen ik werd opgebeld. Ik liep onmiddellijk naar mijn schoonzus die vlakbij mijn werk woonde, en samen reden we naar de plek van het ongeval. Iemand zei dat het een zwaar ongeluk was geweest. We zagen de ambulance wegrijden. Wij erachter aan. Bij het ziekenhuis gekomen, gingen de deuren van de spoedingang voor onze neus dicht. Zo ging het de hele dag door. Hij ontglipte ons altijd maar. Wij hebben geen afscheid kunnen nemen. Op de spoed zeiden ze dat ze hem voor zware beenoperaties naar Gent hadden laten overbrengen. Wij dachten: jongen toch, als het dat maar is!

GODELIEVE VAN POUCKE (55): Zaterdagavond na de mis heb ik aan de pastoor gevraagd om een gebed te doen voor Dieter, die tussen hemel en aarde zweefde. Hij keek mij aan en zei: dat kan ik mij niet aantrekken, hoor. Ik ben als een geslagen hond terug thuis gekomen. Tot dan toe ging ik elke zondag naar de mis. Maar daar is er iets in mij geknakt. Een herder moet toch zorgen voor de parochie die hem is toevertrouwd?

WILLY: Ze zeiden dat ze hem in het universitair ziekenhuis zouden opereren en dat we hem voor halfvijf niet te zien zouden krijgen. Ja, ik ben nogal precies, want dat staat allemaal in mijn geheugen gegrift! We kwamen bij dat grote complex aan en ze stuurden ons van pier naar klaas. We hebben zeker een uur rondgedoold. En het strafste van al, toen we hem vonden, moesten we eerst bij de sociale dienst langs gaan: of we wel geld genoeg hadden voor die hele behandeling? We hadden nog niet eens ons kind gezien!

Om zeven uur mochten we eindelijk bij Dieter in de kamer. Hij lag daar te zieltogen en ik begon in het wilde weg te praten. Hij hapte naar adem. Ik schrok: Dokter, hij gaat toch niet sterven? De dokter zei: Stil, hij hoort alles. En toen begon hij te schudden en te beven en hebben ze hem verdoofd. Hij is niet meer uit die verdoving ontwaakt.

GODELIEVE: Op zondagavond belde de professor om te zeggen dat er een lichtpuntje was. Na de vele operaties en de vele liters bloed die ze hem al hadden toegediend, begon hij eindelijk bloed op te houden. Ik sliep die nacht op de bank, naast de telefoon. Om vijf voor zes werd ik wakker. Ik ging rechtop zitten en dacht: het is zover. Klokslag zes uur rinkelde de telefoon en het was de professor: Mevrouw, het is hier afgelopen.

WILLY: Zou een moeder dat voelen? Ik geloof niet dat ze het verzint.

Ik mag nochtans wel zeggen dat ik de sterkste band had met Dieter. Wij gingen 's avonds altijd basketten op het pleintje. Ik ben een groot basketbalfan. Zijn oudere broers waren niet geïnteresseerd. En ineens wilde Dieter leren basketten. Dat was voor mij een droom die uitkwam.

En dan rijdt die vrachtwagen over hem heen en Inge, die erbij was, vertelt dat hij nog even overeind is gekomen en om zijn moeder heeft geroepen. Mama, help mij! De band tussen een moeder en haar kind, dat is een wonderlijk iets.

GODELIEVE: Wij moesten uren in het ziekenhuis zitten wachten voor we zijn lichaam te zien kregen. Uren in die wachtzaal, met nog geen taske koffie of niets. Tegen de middag namen ze ons mee naar de kelder. Ik zei: Dat is onze Dieter niet. Hij was helemaal opgezwollen. Toen ik beter keek, zag ik dat hij een beetje op onze Gunther leek.

WILLY: Ze zeggen altijd dat er zoveel hulp is voor iedereen die in nood verkeert. Wij hebben niets of niemand gezien. Onze familie, onze buren, die wel.

Mensen op straat begonnen ons na twee weken te mijden als hadden we malaria. En een half jaar later sprong de relatie van onze Peter stuk en kregen we die problemen erbij.

Toegegeven, ik ben lange tijd alleen met mijn eigen verdriet bezig geweest. Ik zag niet hoe moeilijk de anderen het hadden. Op een avond veerde Inge recht uit de zetel en schreeuwde ze: Ik weet wel dat jullie spijt hebben omdat hij er niet meer is en ik wel! Ja, sorry dat ik lééf hoor! Al die weken en maanden had ik over haar heen gekeken.

GODELIEVE: Hij dook in zijn verdriet en ik moest het allemaal maar opvangen. Als hij zin had om te schreien, zette hij een plaatje met strijkers op en liet hij zich gaan. Ik kan dat niet. Ik ben anders opgevoed. Ik heb een goeie vader gehad, maar als hij tranen zag, zei hij: Pas op, of ik klets u tot ge daarmee ophoudt! Ik had er schrik van, van mijn vader.

WILLY: Alle dagen is Dieter nog hier. 's Morgens staat zij op en wenst zij hem een goeiemorgen. Zij kan zo haar dagen hebben waarop ze de fotoboeken bovenhaalt en ervan geniet om daarin te bladeren. Daar kan ik niet tegen. Voor mij is er een gat geslagen.

GODELIEVE: En dat gat is er nog altijd. Maar ik kan erin berusten, en gij niet. Ik weet dat hij gelukkig is hierboven en dat ik hem ooit terugzie. Liever zo, dan dat hij zijn hele verdere leven aan zijn bed gekluisterd was. Dan waren wij ook aan hem gekluisterd. Natuurlijk, ik zou dat voor hem opgebracht hebben, dat spreekt voor zich. Maar ik denk aan het kind en weet: hij zou geen leven hebben gehad.

Voor Willy is dat anders, hij verloor zijn speelkameraad. Ik heb mijn vier kinderen altijd op hetzelfde niveau gezet. Ze waren en zijn allemaal verschillend. De een was de braafste, de ander de stoutste en ik had geen voorkeur. Al was Dieter ongetwijfeld de liefste en de gezelligste. Wij gingen graag uit eten. Dieter was daar altijd voor te vinden en hij wist er altijd het fijnste - en het duurste! - uit te kiezen.

Ik denk liever aan zulke dingen terug dan aan dat ongeval. Ik vraag mij ook weleens af hoe hij zou zijn als hij nog leefde. Hij zou nu 24 zijn, zoals onze schoonzoon. Ze hebben nog samen in de klas gezeten.

WILLY: Ik vraag mij dat nooit af. Voor mij is hij negen jaar geleden blijven stilstaan. Ik kan niet zoals zij van die herinneringen genieten.

GODELIEVE: Hij is even plotseling gegaan als hij gekomen is. Ik was mijn water verloren en ik moest binnen. Ze zeiden dat het zo'n vaart niet zou lopen. Ik mocht naar mijn kamer. Maar de weeën bleven snel komen. Het eten werd opgediend, en ik kon er niet bij. Weer een wee! Ze haalden het eten weg. Nog een wee! Ineens hoor ik geschrei. Ik trek dat laken omhoog en ochot, daar ligt de kleine al.

WILLY: Is dat niet schoon, hoe zij dat ziet? Ik vind dat zo ongelooflijk rijk. Zij is ook niet bang voor de dood. Ik ben er ongelooflijk bang voor. Ik ben nochtans ook gelovig opgevoed. Ik zal zeker de juiste leermeester niet getroffen hebben? Op dat gebied blijven wij vreemden voor elkaar. En nochtans ben ik al dertig jaar haar partner.


12/07/2004 Veerle Beel

©Copyright De Standaard