Barst
11th October 2006, 18:59
Einstein doorstaat test
Ook in extreme omstandigheden houdt Einsteins relativiteitstheorie stand, met glans.
STERRENKUNDIGEN hebben Albert Einsteins zwaartekrachtstheorie aan een bijzonder zware test onderworpen, en de theorie heeft die met vlag en wimpel doorstaan: de voorspellingen van de theorie komen tot op vier cijfers na de komma overeen met de resultaten van de metingen. Pijnbank van dienst voor de theorie waren twee uitzonderlijke sterren die in een hels tempo rond elkaar draaien. De manier waarop de twee 'neutronensterren', met de poëtische namen PSR J0737-3039 A en B, de ruimte rond zich vervormen, is perfect in overeenstemming met wat Einstein in 1915 voorspelde.
Volgens Einsteins 'algemene relativiteitstheorie', het vervolg op zijn 'speciale relativiteitstheorie' uit 1905, moeten zware voorwerpen de tijd en de ruimte in hun omgeving vervormen. Het bestaan van die 'kromming' is al met grote nauwkeurigheid getest in het zonnestelsel, maar die tests hebben hun beperkingen: de massa's in het zonnestelsel, zoals de Zon en de Aarde, veroorzaken slechts een geringe kromming van de ruimte. Het zou interessanter zijn om de theorie te testen op plaatsen waar de ruimte drastisch gekromd wordt: op plaatsen waar heel veel massa zit samengeperst in een klein volume. Dat is het geval bij zwarte gaten, of bij 'neutronensterren', dat zijn tot een bol van maar twintig kilometer groot in elkaar gestorte kernen van voormalige reuzensterren. Bovendien zenden sommige neutronensterren volmaakt regelmatige stootjes van radiostraling uit, waardoor ze ideaal bruikbaar zijn voor precisiemetingen.
Een team onderzoekers onder leiding van de Britse radioastronoom Michael Kramer heeft een stel van twee rond elkaar draaiende neutronensterren bestudeerd. Uit kleine afwijkingen in de timing van de op Aarde ontvangen radiosignalen konden de astronomen afleiden door welke vervormingen van de ruimte de radiogolven hadden gereisd. En die vervormingen klopten tot op één twintigduizendste, of 0,05 procent, met wat Einsteins algemene relativiteitstheorie voorspelde.
DS, 05-10-2006
Ook in extreme omstandigheden houdt Einsteins relativiteitstheorie stand, met glans.
STERRENKUNDIGEN hebben Albert Einsteins zwaartekrachtstheorie aan een bijzonder zware test onderworpen, en de theorie heeft die met vlag en wimpel doorstaan: de voorspellingen van de theorie komen tot op vier cijfers na de komma overeen met de resultaten van de metingen. Pijnbank van dienst voor de theorie waren twee uitzonderlijke sterren die in een hels tempo rond elkaar draaien. De manier waarop de twee 'neutronensterren', met de poëtische namen PSR J0737-3039 A en B, de ruimte rond zich vervormen, is perfect in overeenstemming met wat Einstein in 1915 voorspelde.
Volgens Einsteins 'algemene relativiteitstheorie', het vervolg op zijn 'speciale relativiteitstheorie' uit 1905, moeten zware voorwerpen de tijd en de ruimte in hun omgeving vervormen. Het bestaan van die 'kromming' is al met grote nauwkeurigheid getest in het zonnestelsel, maar die tests hebben hun beperkingen: de massa's in het zonnestelsel, zoals de Zon en de Aarde, veroorzaken slechts een geringe kromming van de ruimte. Het zou interessanter zijn om de theorie te testen op plaatsen waar de ruimte drastisch gekromd wordt: op plaatsen waar heel veel massa zit samengeperst in een klein volume. Dat is het geval bij zwarte gaten, of bij 'neutronensterren', dat zijn tot een bol van maar twintig kilometer groot in elkaar gestorte kernen van voormalige reuzensterren. Bovendien zenden sommige neutronensterren volmaakt regelmatige stootjes van radiostraling uit, waardoor ze ideaal bruikbaar zijn voor precisiemetingen.
Een team onderzoekers onder leiding van de Britse radioastronoom Michael Kramer heeft een stel van twee rond elkaar draaiende neutronensterren bestudeerd. Uit kleine afwijkingen in de timing van de op Aarde ontvangen radiosignalen konden de astronomen afleiden door welke vervormingen van de ruimte de radiogolven hadden gereisd. En die vervormingen klopten tot op één twintigduizendste, of 0,05 procent, met wat Einsteins algemene relativiteitstheorie voorspelde.
DS, 05-10-2006