PDA

Bekijk de volledige versie : Joachim C. Fest (1926-2006)


Barst
12th September 2006, 22:55
Joachim Fest: dwarse conservatief


Berlijn, 12 sept. In de deuropening van de witte villa verscheen een slanke, rijzige man met grijs haar. Hij had een smal gezicht met duidelijke lijnen. Zijn blik zei: mij doet niemand iets. In zijn ogen lag ook een lachje besloten. De twinkeling verraadde een karaktertrek waar hij trots op was: lichte zelfspot. „Ik kan geen koffie serveren, want mijn vrouw is er niet.”


Dat was in november 2004. Gewapend met een fles mineraalwater ging de journalist en conservatieve intellectueel Joachim Fest voor naar de salon. Hij nam plaats in een stoel voor zijn boekenkast en pakte de blocnote van de verslaggever. In een handomdraai tekende hij een karikatuur. Van Adolf Hitler. In de jaren dertig was hij in Berlijn van school gestuurd omdat hij dezelfde tekening in zijn bankje had gekrast. In 1973 werd hij wereldberoemd met de eerste grote Duitse biografie van de dictator. Afgelopen nacht overleed Fest, 79 jaar oud, in het witte huis bij Frankfurt.

Fest had een belangrijke stem in de, soms zeer turbulente, naoorlogse Bondsrepubliek. In politieke debatten nam hij de positie in van een „dwarse conservatief” (Fest). Zo had hij een zwak voor Pruisen, maar ook voor de intellectuele vermogens van de links- radicale RAF-terroriste Ulrike Meinhof. Tijdens talrijke ontmoetingen probeerde hij Meinhof „die revolutionaire onzin” uit het hoofd te praten.

Fest begon zijn carrière eind jaren vijftig in West-Berlijn bij de Amerikaanse zender Rias. In de jaren zestig was hij in Hamburg hoofdredacteur tv bij de Norddeutsche Rundfunk (NDR). Eind jaren zestig nam hij vierenhalf jaar verlof om het boek over Hitler te schrijven. Daarna gaf hij twintig jaar, tot 1993, als mede-uitgever leiding aan de bijlage Feuilleton van de behoudende Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ).

Naast het boek over Hitler, dat ook nu nog als een standaardwerk geldt, schreef Fest een zeer omstreden biografie over Hitler’s architect Albert Speer. De architect werd in Neurenberg als oorlogsmisdadiger veroordeeld. Toen Speer in de jaren zeventig vrijkwam, nam hij schuld op zich voor het naziregime, maar ontkende dat hij op de hoogte was geweest van de holocaust. Het boek van Fest droeg bij aan Speer’s imago van de ‘gentleman nazi’. Het kwam de journalist op het verwijt te staan dat hij Speer niet hard genoeg had aangepakt. In 2004 zei hij: „Ik ga ervan uit dat hij het wist, of dat hij genoeg wist om niet méér te willen weten. Dat is natuurlijk hetzelfde.”

Fest schreef meer bestsellers over de nazi’s. Over de hoofdrolspelers en over de laatste twaalf dagen van het regime. De succesvolle film Der Untergang, met Bruno Ganz als Hitler, is gebaseerd op zijn gelijknamige boek. Maar op dé vraag, vond hij geen antwoord. Waarom liep een heel land achter een stel politici met misdadige opvattingen aan?

„Zoiets gebeurt nu eenmaal. De mens heeft verschillende eigenschappen en je bent nooit veilig voor de mens. Er is de mens die bewondering afdwingt, die onze emoties mobiliseert. En daarnaast bestaat altijd de Fratze, het lelijke beeld van de mens. Een mens, dat is niet uitsluitend trots. ‘Een mens’, dat klinkt ook huiveringwekkend. Misdadig.”

In maatschappelijke debatten kon Fest ongenadig uit de hoek komen. In de discussie over het gedenkteken voor de Holocaust in Berlijn verwoordde Fest het standpunt dat de herdenkingsrituelen zijn verkommerd tot een lege huls. Ook hekelde hij de Duitse gewoonte om kwesties gecompliceerd te maken. „Voor een Duitser moet er altijd nog een vierde, zesde, vijfentwintigste dimensie zijn? Allemaal gezwets.”

Onlangs mengde Fest zich in het debat over Günter Grass, die opbiechtte dat hij gediend had bij de SS. Fest: „Van die man zou ik nog geen tweedehands auto kopen.” Grass: „Fest heeft zich wél een tweedehands auto laten aansmeren door Speer.”

Fest hield zich niet alleen met de misdadige kant van de mens bezig. Als tegenwicht vluchtte hij vaak in de literatuur en de muziek. Hij schreef onder andere een bestseller over Italië. In de kunsten hoopte hij een antwoord te vinden op de vraag waarom de mens op de wereld is.

Kennis van oude culturen en klassieke muziek behoorden voor Fest ook tot het leven van de gegoede burgerij, een klasse die tot zijn verdriet teloor is gegaan. Met weemoed kon hij vertellen over de gegoede burgerij uit het Pruisen van voor de oorlog, het milieu van zijn ouders en grootouders.

De herinneringen aan zijn jeugd, in een gezin dat zich tegen de nazi’s keerde, vonden hun weg naar zijn laatste boek Ich nicht. De titel is ontleend aan het motto van zijn vader: „Ook als iedereen meedoet – ik niet.” De publicatie van het boek maakt Fest niet meer mee. De FAZ drukt het sinds vorige week af als feuilleton.

Van zijn vader had hij ook zijn levensmotto: duld de clowns. „De meeste mensen die je in het leven ontmoet zijn clowns. Die moet je niet serieus nemen. En die moet je ook niet verdoemen. Die moet je dulden. En wat kun je dulden: clowns.”


NRC, 12 september 2006 (Michel Kerres)