Barst
16th August 2006, 03:00
Een kring van rouwenden om zoveel mensen
Het is wel heel navrant dat David Grossman, de schrijver die zo de nadruk legt op menselijkheid, nu zijn zoon heeft verloren in de oorlog met Libanon. Ongeveer vijf jaar geleden had ik het voorrecht de Israëlische schrijver David Grossman te horen spreken hier in San Francisco. Grossman vertelde de volgende anekdote: toen hij eens in Israël in de bus zat en via de luidsprekers naar de radio luisterde, hoorde hij een fragment uit zijn boek ’Zie hier: Liefde’. De hoofdpersoon wordt daarin beschreven als iemand met een houten blok onder één van haar voeten.
Grossman zelf kon zich niet herinneren wat dit stuk hout aan haar voet deed. Dus toen hij thuiskwam sloeg hij de roman erop na, die hij een paar jaar ervoor had geschreven. Hij ontdekte dat deze vrouw, zijn schepping, nogal kort was en dat zij het blokje aan het eind van haar been nodig had om bij het pedaal van de trapnaaimachine te kunnen komen.
Bij deze anekdote vertelde Grossman ook hoe blij hij op dat moment was geweest met zichzelf als schrijver en als mens. Hij zag dit detail in zijn boek als een teken van een zeker genereus vermogen tot empathie van zijn kant. Op een manier die noch belerend noch hypocriet was, moedigde Grossman ons als schrijvers en denkers maar bovenal als mens aan, ons bewust te zijn van hen die zo’n houten hulpmiddel nodig hebben en ervoor te zorgen dat ze daarin worden voorzien.
Ik denk vaak aan deze anekdote als ik Grossmans boeken lees en erover doceer. Ik denk dat Grossman gewoonweg de meest invoelende auteur is die ik ken. Dat inlevingsvermogen zit in alle door Grossman beoefende genres. Het is pijnlijk duidelijk in zijn roman ’De grammatica van het gevoel’, waarin hij nauwgezet de gekwelde geest beschrijft van een gevoelige jongeman, die uiteindelijk niet kan overleven in het agressieve en harde Israël van de jaren zestig. Hij schreef ook kinderboeken, met een optimistischer inslag.
En er is zijn belangwekkende, bijna heroïsche non-fictie, waarin hij zijn vaak onwillige Joods-Israëlische publiek zonder zich te verontschuldigen, genuanceerde portretten voorlegt van Palestijnen en Arabieren. Het zijn portretten die ’de ander’ zien en eisen te zien als volkomen menselijk. Het laatste hoofdstuk van Grossmans ’Over de Grens’, geschreven vlak voor de eerste Palestijnse Intifada, smeekt de Israëliërs de onrechtvaardigheid en het onrecht onder ogen te zien van hun bezetting van de Westoever en de Gazastrook. Daarin zijn volgens mij de drijfveren samengevat van het hele oeuvre van Grossman.
Albert Camus gaf die overgang van tekst naar morele actie een naam: vermenselijken. De laatste weken vroeg ik me meer dan eens af hoe vaak ik het de afgelopen twintig jaar heb verdiend om menselijk genoemd te worden, en hoevelen van de miljoenen die meedoen aan het huidige drama, die kwalificatie waard zijn.
En dan kwam deze week het bericht dat een van Grossmans zoons, Uri, omgekomen was in Libanon, slechts twee dagen na de persconferentie waarop zijn vader, samen met de Israëlische schrijvers Amos Oz en A. B. Yehoshua, de premier opriep tot een staakt-het-vuren, in plaats van de Israëlische militaire acties in Libanon op te voeren.
Ik heb veelvuldig geworsteld met ironische, aangrijpende en tragische verhalen, maar dit is het eerste wat me niet loslaat. In dit conflict verdient bijna niemand wat hij heeft gekregen, maar hoe moet je je verzoenen met een vader die zijn zoon begraaft wanneer die vader zo moedig de prijs van deze strijd heeft benoemd, op een manier die de simpele liberale clichés ver te boven gaat, die dit levenswerk heeft omgezet in afgrijselijk goede poëzie, wanneer die het voor elkaar heeft gekregen om ons keer op keer te herinneren aan de noodzaak om menselijk te zijn in dit conflict dat zowel menselijkheid als menselijke wezens wegvaagt?
De vermoeiende diplomatie zonder een greintje vertrouwen, het onvermijdelijke gesprek over mogelijke vervroegde verkiezingen in Israël en de duizelingwekkend gecompliceerde analyse wie heeft gewonnen en wie verloren, de bittere aanklachten wie de schuld heeft en wie ter verantwoording moet worden geroepen, en de geïsoleerde en niet zo geïsoleerde schoten die vanuit beide richtingen afgevuurd zullen worden ondanks het staakt-het-vuren – dit zal morgen allemaal met gemak de voorpagina’s van de kranten halen.
Maar misschien is het tijd om te stoppen, om écht op te houden en ons voor te stellen hoe elke dode, aan beide kanten, een kring van mensen om zich heen heeft, familie en vrienden voor het leven, die nooit helemaal zullen herstellen van hun verdriet. Misschien is het nu de tijd om te beseffen – als je bereid bent om de verschrikkelijk eenvoudige rekensom toe te laten – dat al enige tijd iedere Palestijn en iedere Israëliër, vaak al meerdere malen tegen zijn zin, in elkaars vernietigde cirkel is getrokken, een strijd tussen twee naties van rouwenden achterlatend?
Ik weet niet precies waar zulk denken en dit gevoel toe leiden, misschien is zo’n oefening gewoon weer een voorbeeld van vruchteloos idealisme. Ik weet alleen maar dat gisteren de man die zo’n kring het minste nodig had om te weten en te voelen wat het moet zijn om te leven in de desolate ruimte van iemands permanente afwezigheid, zichzelf er nu middenin bevindt. Waar zijn wonderbaarlijke menselijke empathie er plotseling niet meer toe doet.
Todd Hasak-Lowy is schrijver en doceert Hebreeuwse literatuur aan de universiteit van Florida.
Trouw, 16-08-2006
Het is wel heel navrant dat David Grossman, de schrijver die zo de nadruk legt op menselijkheid, nu zijn zoon heeft verloren in de oorlog met Libanon. Ongeveer vijf jaar geleden had ik het voorrecht de Israëlische schrijver David Grossman te horen spreken hier in San Francisco. Grossman vertelde de volgende anekdote: toen hij eens in Israël in de bus zat en via de luidsprekers naar de radio luisterde, hoorde hij een fragment uit zijn boek ’Zie hier: Liefde’. De hoofdpersoon wordt daarin beschreven als iemand met een houten blok onder één van haar voeten.
Grossman zelf kon zich niet herinneren wat dit stuk hout aan haar voet deed. Dus toen hij thuiskwam sloeg hij de roman erop na, die hij een paar jaar ervoor had geschreven. Hij ontdekte dat deze vrouw, zijn schepping, nogal kort was en dat zij het blokje aan het eind van haar been nodig had om bij het pedaal van de trapnaaimachine te kunnen komen.
Bij deze anekdote vertelde Grossman ook hoe blij hij op dat moment was geweest met zichzelf als schrijver en als mens. Hij zag dit detail in zijn boek als een teken van een zeker genereus vermogen tot empathie van zijn kant. Op een manier die noch belerend noch hypocriet was, moedigde Grossman ons als schrijvers en denkers maar bovenal als mens aan, ons bewust te zijn van hen die zo’n houten hulpmiddel nodig hebben en ervoor te zorgen dat ze daarin worden voorzien.
Ik denk vaak aan deze anekdote als ik Grossmans boeken lees en erover doceer. Ik denk dat Grossman gewoonweg de meest invoelende auteur is die ik ken. Dat inlevingsvermogen zit in alle door Grossman beoefende genres. Het is pijnlijk duidelijk in zijn roman ’De grammatica van het gevoel’, waarin hij nauwgezet de gekwelde geest beschrijft van een gevoelige jongeman, die uiteindelijk niet kan overleven in het agressieve en harde Israël van de jaren zestig. Hij schreef ook kinderboeken, met een optimistischer inslag.
En er is zijn belangwekkende, bijna heroïsche non-fictie, waarin hij zijn vaak onwillige Joods-Israëlische publiek zonder zich te verontschuldigen, genuanceerde portretten voorlegt van Palestijnen en Arabieren. Het zijn portretten die ’de ander’ zien en eisen te zien als volkomen menselijk. Het laatste hoofdstuk van Grossmans ’Over de Grens’, geschreven vlak voor de eerste Palestijnse Intifada, smeekt de Israëliërs de onrechtvaardigheid en het onrecht onder ogen te zien van hun bezetting van de Westoever en de Gazastrook. Daarin zijn volgens mij de drijfveren samengevat van het hele oeuvre van Grossman.
Albert Camus gaf die overgang van tekst naar morele actie een naam: vermenselijken. De laatste weken vroeg ik me meer dan eens af hoe vaak ik het de afgelopen twintig jaar heb verdiend om menselijk genoemd te worden, en hoevelen van de miljoenen die meedoen aan het huidige drama, die kwalificatie waard zijn.
En dan kwam deze week het bericht dat een van Grossmans zoons, Uri, omgekomen was in Libanon, slechts twee dagen na de persconferentie waarop zijn vader, samen met de Israëlische schrijvers Amos Oz en A. B. Yehoshua, de premier opriep tot een staakt-het-vuren, in plaats van de Israëlische militaire acties in Libanon op te voeren.
Ik heb veelvuldig geworsteld met ironische, aangrijpende en tragische verhalen, maar dit is het eerste wat me niet loslaat. In dit conflict verdient bijna niemand wat hij heeft gekregen, maar hoe moet je je verzoenen met een vader die zijn zoon begraaft wanneer die vader zo moedig de prijs van deze strijd heeft benoemd, op een manier die de simpele liberale clichés ver te boven gaat, die dit levenswerk heeft omgezet in afgrijselijk goede poëzie, wanneer die het voor elkaar heeft gekregen om ons keer op keer te herinneren aan de noodzaak om menselijk te zijn in dit conflict dat zowel menselijkheid als menselijke wezens wegvaagt?
De vermoeiende diplomatie zonder een greintje vertrouwen, het onvermijdelijke gesprek over mogelijke vervroegde verkiezingen in Israël en de duizelingwekkend gecompliceerde analyse wie heeft gewonnen en wie verloren, de bittere aanklachten wie de schuld heeft en wie ter verantwoording moet worden geroepen, en de geïsoleerde en niet zo geïsoleerde schoten die vanuit beide richtingen afgevuurd zullen worden ondanks het staakt-het-vuren – dit zal morgen allemaal met gemak de voorpagina’s van de kranten halen.
Maar misschien is het tijd om te stoppen, om écht op te houden en ons voor te stellen hoe elke dode, aan beide kanten, een kring van mensen om zich heen heeft, familie en vrienden voor het leven, die nooit helemaal zullen herstellen van hun verdriet. Misschien is het nu de tijd om te beseffen – als je bereid bent om de verschrikkelijk eenvoudige rekensom toe te laten – dat al enige tijd iedere Palestijn en iedere Israëliër, vaak al meerdere malen tegen zijn zin, in elkaars vernietigde cirkel is getrokken, een strijd tussen twee naties van rouwenden achterlatend?
Ik weet niet precies waar zulk denken en dit gevoel toe leiden, misschien is zo’n oefening gewoon weer een voorbeeld van vruchteloos idealisme. Ik weet alleen maar dat gisteren de man die zo’n kring het minste nodig had om te weten en te voelen wat het moet zijn om te leven in de desolate ruimte van iemands permanente afwezigheid, zichzelf er nu middenin bevindt. Waar zijn wonderbaarlijke menselijke empathie er plotseling niet meer toe doet.
Todd Hasak-Lowy is schrijver en doceert Hebreeuwse literatuur aan de universiteit van Florida.
Trouw, 16-08-2006