Barst
14th August 2006, 13:56
Uitgelachen worden als je fulltime werkt
Het is zeer zorgwekkend voor de economie dat twintigers het abnormaal gaan vinden om vijf dagen in de week te werken.
O, wat verschrikkelijk!, was het antwoord dat ik enige tijd geleden kreeg toen ik een leeftijdgenoot vertelde over mijn nieuwe vijfdaagse werkweek. Dit was niet de eerste keer dat ik een negatieve reactie ontving op het feit dat ik ga beginnen met een fulltime baan. Al meerdere malen heb ik aan moeten horen hoe ontzettend zwaar vijf dagen werken is.
Als ik in mijn vrienden- en kennissenkring rondkijk, werkt iets meer dan de helft fulltime. Dit kan een toevalligheid zijn, maar naar mijn idee is deze situatie kenmerkend voor het huidige arbeidsethos van mijn generatie, de eindtwintigers.
Vijf dagen werken is tegenwoordig geen vanzelfsprekendheid meer maar eerder een soort last die je op je schouders neemt. Degenen die dit doen en fulltime werken hebben vaak nog de instelling die ik van mijn ouders herken, oftewel ’Je bent jong dus nu kan het nog’. en ’Nu is de tijd om geld te verdienen’. Fulltime werken was immers van oudsher nodig om geld te verkrijgen om je leven financieel zeker te stellen. Mijn generatie, uit de late jaren zeventig, heeft in haar leven nog weinig hoeven op te bouwen. Alle materiële zaken zijn altijd aanwezig geweest, van wasmachines tot computers en mobiele telefoons. Wij hebben nog nooit echt hard moeten werken om iets te verdienen wat werkelijk broodnodig was. Het geld voor je vakantiebaan was, uitzonderingen daar gelaten, bedoeld voor bijvoorbeeld een lang-leven-de-lol busvakantie naar Spanje.
Het gevolg van de materialistische welvaart is dat de meeste eindtwintigers zich richten op andere dingen in het leven. Er ligt meer nadruk op aspecten zoals voldoende tijd voor ontspanning en aandacht voor je eigen persoonlijke ontwikkeling. Onderwerpen die bij oudere generaties in deze leeftijdsfase nauwelijks aandacht kregen.
Maar parttime werken heeft niet alleen voordelen. Op persoonlijk gebied is je pensioenopbouw er niet mee gebaat, een gegeven dat met de huidige vergrijzing en afnemende pensioenzekerheid zeker aandacht verdient. De Nederlandse economie zit ook niet te wachten op een grote groep mensen in de beroepsbevolking die zich maar gedeeltelijk inspant. Minder productiviteit heeft minder omzet als gevolg.
Vanuit een nog abstracter perspectief werkt de relaxte werkhouding van veel leeftijdsgenoten slecht uit voor de Nederlandse economie op wereldniveau. Met de hete adem van de opkomende economieën als China en India in onze nek, samenlevingen met een veel grotere en beter gemotiveerde beroepsbevolking, is de geschetste Nederlandse situatie geen toekomstideaal.
De welvaart die onze ouders en grootouders hebben opgebouwd laten wij, eindtwintigers, door onze handen slippen. Natuurlijk genieten we er wel degelijk van, waarschijnlijk meer dan vorige generaties hebben kunnen doen. Maar de verantwoordelijkheid om deze situatie in stand te houden nemen we liever niet.
’Nu is het tijd om te oogsten’ lijkt een groot deel te denken. Dit zou een natuurlijk gevolg kunnen zijn van de welvaart die decennialang is opgebouwd. Maar de vraag die hieruit volgt is: wie neemt het zaaien, oftewel het broodnodig investeren in de Nederlandse economie, weer op zich? Want als er nu niet gezaaid wordt, zal de oogstopbrengst voor de volgende generaties summier zijn.
Jessica Egelie is wetenschappelijk onderzoeker aan de VU en junior-adviseur bij i-Nova.
Trouw, 14-08-2006
Het is zeer zorgwekkend voor de economie dat twintigers het abnormaal gaan vinden om vijf dagen in de week te werken.
O, wat verschrikkelijk!, was het antwoord dat ik enige tijd geleden kreeg toen ik een leeftijdgenoot vertelde over mijn nieuwe vijfdaagse werkweek. Dit was niet de eerste keer dat ik een negatieve reactie ontving op het feit dat ik ga beginnen met een fulltime baan. Al meerdere malen heb ik aan moeten horen hoe ontzettend zwaar vijf dagen werken is.
Als ik in mijn vrienden- en kennissenkring rondkijk, werkt iets meer dan de helft fulltime. Dit kan een toevalligheid zijn, maar naar mijn idee is deze situatie kenmerkend voor het huidige arbeidsethos van mijn generatie, de eindtwintigers.
Vijf dagen werken is tegenwoordig geen vanzelfsprekendheid meer maar eerder een soort last die je op je schouders neemt. Degenen die dit doen en fulltime werken hebben vaak nog de instelling die ik van mijn ouders herken, oftewel ’Je bent jong dus nu kan het nog’. en ’Nu is de tijd om geld te verdienen’. Fulltime werken was immers van oudsher nodig om geld te verkrijgen om je leven financieel zeker te stellen. Mijn generatie, uit de late jaren zeventig, heeft in haar leven nog weinig hoeven op te bouwen. Alle materiële zaken zijn altijd aanwezig geweest, van wasmachines tot computers en mobiele telefoons. Wij hebben nog nooit echt hard moeten werken om iets te verdienen wat werkelijk broodnodig was. Het geld voor je vakantiebaan was, uitzonderingen daar gelaten, bedoeld voor bijvoorbeeld een lang-leven-de-lol busvakantie naar Spanje.
Het gevolg van de materialistische welvaart is dat de meeste eindtwintigers zich richten op andere dingen in het leven. Er ligt meer nadruk op aspecten zoals voldoende tijd voor ontspanning en aandacht voor je eigen persoonlijke ontwikkeling. Onderwerpen die bij oudere generaties in deze leeftijdsfase nauwelijks aandacht kregen.
Maar parttime werken heeft niet alleen voordelen. Op persoonlijk gebied is je pensioenopbouw er niet mee gebaat, een gegeven dat met de huidige vergrijzing en afnemende pensioenzekerheid zeker aandacht verdient. De Nederlandse economie zit ook niet te wachten op een grote groep mensen in de beroepsbevolking die zich maar gedeeltelijk inspant. Minder productiviteit heeft minder omzet als gevolg.
Vanuit een nog abstracter perspectief werkt de relaxte werkhouding van veel leeftijdsgenoten slecht uit voor de Nederlandse economie op wereldniveau. Met de hete adem van de opkomende economieën als China en India in onze nek, samenlevingen met een veel grotere en beter gemotiveerde beroepsbevolking, is de geschetste Nederlandse situatie geen toekomstideaal.
De welvaart die onze ouders en grootouders hebben opgebouwd laten wij, eindtwintigers, door onze handen slippen. Natuurlijk genieten we er wel degelijk van, waarschijnlijk meer dan vorige generaties hebben kunnen doen. Maar de verantwoordelijkheid om deze situatie in stand te houden nemen we liever niet.
’Nu is het tijd om te oogsten’ lijkt een groot deel te denken. Dit zou een natuurlijk gevolg kunnen zijn van de welvaart die decennialang is opgebouwd. Maar de vraag die hieruit volgt is: wie neemt het zaaien, oftewel het broodnodig investeren in de Nederlandse economie, weer op zich? Want als er nu niet gezaaid wordt, zal de oogstopbrengst voor de volgende generaties summier zijn.
Jessica Egelie is wetenschappelijk onderzoeker aan de VU en junior-adviseur bij i-Nova.
Trouw, 14-08-2006