PDA

Bekijk de volledige versie : Politieke democratisering en religieus reveil


Barst
6th August 2006, 16:27
Politieke democratisering en religieus reveil

J.A.A. van Doorn


Het standaardverhaal is overbekend. Sinds de Verlichting is de religie op de terugtocht. De explosie van kennis en wetenschap heeft de mens kritisch gemaakt en zijn zelfstandig oordeel bevorderd. De komst van de democratie heeft de macht van de kerken teruggedrongen en de mens de vrijheid gegeven zijn eigen levenswijze te bepalen. Kortom: modernisering betekent secularisatie.


Inmiddels weten we dat dit verhaal niet meer klopt. Sinds enkele tientallen jaren is er in grote delen van de wereld een revitalisering van de religie te bespeuren. Religiositeit wordt niet langer gezien als achterlijk gedrag. De grote wereldgodsdiensten zijn voluit in het offensief en her en der heeft de orthodoxie, zelfs het fundamentalisme, de wind in de zeilen.

Wie naar een verklaring zoekt van deze historische gezien wonderlijke gang van zaken, kan niet langer volstaan met te wijzen op de overlevingskracht van religie. Hij zal de aandacht vestigen op gevoelens van psychische en sociale onzekerheid, te ver doorgeschoten individualisme, politieke frustraties wellicht, zoals die vooral in de moslimwereld aan de dag treden. Maar menigeen zal volhouden dat deze ’vlucht’ in religie een atavisme betekent, een terugval in traditionele denkwijzen.

Een artikel in het zojuist verschenen zomernummer van Foreign Policy (waarin ook een mooie discussie over de Amerikaanse Israël-lobby, maar dat terzijde) gaat van een totaal andere gedachtegang uit. De auteurs, de Amerikaanse onderzoekers Timothy Samuel Shah en Monica Duffy Toft, draaien de relatie tussen religie en modernisering volledig om en verdedigen de gedurfde stelling dat de moderne vooruitgang de religieuze vitaliteit niet heeft aangetast maar juist in hoge mate heeft bevorderd. En vervolgens, dat deze vitaliteit vooral op politiek terrein duidelijk is waar te nemen.

Wat dit laatste punt betreft, noemen ze een aantal opmerkelijke ontwikkelingen in de laatste decennia. De Iraanse Revolutie in 1979, de Taliban in Afghanistan, de heropstanding van religie in Irak, de rol van Hamas en Hezbollah, maar ook de rol van het katholicisme in de Poolse strijd tegen de Sovjet-Unie, de groeiende invloed van born again chirstians in de Amerikaanse politiek en de stormachtige doorbraak van een hindoepartij niet lang geleden in India.

Daarnaast vestigen de auteurs de aandacht op enkele mondiale ontwikkelingen die er op het eerste oog niets mee te maken hebben. Sinds enkele tientallen jaren is het analfabetisme in tal van arme landen aanzienlijk teruggedrongen. De welvaart is in een groot deel van de wereld toegenomen. De democratie is in opmars: in 1975 kwamen 93 landen in aanmerking voor de kwalificatie ’vrij’ of ’min of meer vrij’, inmiddels geldt dat voor 147 landen.

Met andere woorden: een goed deel van de wereldbevolking is, vergeleken bij 1970, welvarender, beter opgeleid en verheugt zich in meer politieke vrijheid. Daarbij komt nog de verbreiding tot in de verste uithoeken van de wereld van moderne communicatiemiddelen.

Wat de auteurs nu doen, is het bijeenbrengen van deze twee lijnen en concluderen dat modernisering, democratisering en globalisering de rol van de religie in de wereld opvallend hebben versterkt. ’God is winning in global politics’.

Eerlijk gezegd gaat deze algemene conclusie mij veel te ver, al was het maar omdat termen als ’modernisering’ en ’democratisering’ aan de vage kant zijn. Maar het is waar dat zij iets wezenlijks te pakken hebben en in een aantal gevallen een zinvolle verklaring geven.

De moslimwereld biedt de beste voorbeelden. De verzelfstandiging van vele landen in het Midden-Oosten begon met de instelling van zuiver seculiere regimes. Ook de dekolonisatie van Nederlands- en Brits-Indië bracht seculiere elites aan de macht, hoewel de bevolking voor honderd porcent religieus was. Het meest krasse voorbeeld was het kemalistisch Turkije waar de islam, de volksgodsdienst dus, als achterlijk in de ban werd gedaan. Al deze nieuwe staten waren nationalistisch en seculier, zo niet godsdienstvijandig.

In vrijwel al deze staten is er momenteel sprake van religieus geïnspireerd verzet tegen dit secularisme. Dit verzet herdefinieert de betekenis van ’nationalisme’ of kiest de islam als bovennationale gemeenschap. En al dit verzet pretendeert ’de stem van het volk’ te laten horen, soms vredelievend, soms gewelddadig. Men wil de volksgodsdienst weerspiegeld zien in de politieke en maatschappelijk orde. Het is een uiting van democratisch bewustzijn.

Verwant zijn ontwikkelingen zoals in de Verenigde Staten, waar godsdienstige minderheden vooral de Republikeinse partij steeds meer onder druk zetten en in Israël waar het orthodoxe jodendom een politieke macht van betekenis is geworden. Het zionisme, dat als seculier nationalisme begon, is niet langer allesbeheersend.

Het is juist dat deze processen van ’modernisering’ en ’democratisering’ lang niet altijd positief kunnen worden beoordeeld, zeker niet in hun uitkomsten. Maar het gaat ons nu om de feiten: in grote delen van onze wereld is religie een politieke macht van betekenis geworden, dankzij de activiteit van niet zelden geradicaliseerde groeperingen die van democratische ideeën en moderne middelen gebruikmaken. En dat is inderdaad, op deze schaal, iets nieuws.


Trouw, 05-08-2006 (J.A.A. van Doorn)