Barst
26th July 2006, 03:23
Oorlog is soms billijk, maar nooit helemaal
Wat kunnen denkers zeggen over het nieuws, over wat krantenlezers schokt of juist koud laat? Tweewekelijks laten wijsgeren uit Trouws Filosofisch Elftal hun gedachten erover gaan. Vandaag: kan een oorlog, als die tussen Israël en Hezbollah, gerechtvaardigd zijn, of is dat een illusie?
’Iedere strijdende partij probeert de oorlog te rechtvaardigen. Ook de nazi’s deden dat”,
’Rechtvaarige oorlog’ is een dubbelzinnige term, zegt Theo de Wit, universitair docent sociale en politieke filosofie aan de Universiteit van Tilburg. „Alsof de moraal boven de strijdende partijen staat. In de praktijk wordt de moraal altijd door de partijen in dienst genomen. Ook door de nazi’s, zoals Ellian zegt. Die dubbelzinnigheid bestond reeds in de voormoderne periode, maar toen was de oordelende instantie vrij onomstreden. De kerk was potestas spiritualis.
Sinds de godsdienstoorlogen is die autoriteit weggevallen. Zo verloor de leer van de rechtvaardige oorlog in de periode van de soevereine staten aan belang. Het recht om oorlog te voeren (ius belli) alsmede de matiging van het oorlogsgeweld (ius in bello) werd een zaak van soevereine staten, niet van een bovenstatelijke morele instantie.”
De rol van staten is door de staatsterreur in de 20ste eeuw in diskrediet geraakt. „Wij vinden niet meer dat een staat zich alles kan permitteren. Hier keert wel de vraag terug, wie er beslist over de morele toelaatbaarheid van de oorlog. Oftewel: wie is die ’onafhankelijke rechter’? De verdeelde Verenigde Naties, de immer ruziënde juristen of ethici, de onberekenbare publieke opinie? Of zijn het toch nog steeds de oorlogvoerenden zelf die hun geweld als smetteloze morele edelmoedigheid verkopen, juist omdat oorlog in de 20ste eeuw hoogst fragwürdig is geworden?’’
Ellian: „Kant schreef dat als de onafhankelijke rechter werkelijk zou bestaan, er dan geen oorlogen meer zouden zijn. Er ís geen onafhankelijke rechter. Het menselijk oordeelsvermogen is beperkt en meestal partijdig. Toch delen we een wereld en het vermogen elkaars positie te begrijpen. Arendt noemt dat de sensus communis. Als iemand zich zou verdiepen in de feiten die tot een oorlog geleid hebben, en zich probeert in te leven in de argumenten van alle partijen om tot oorlog over te gaan, dan komt zo iemand uiteindelijk wel tot een oordeel dat niet sterk afwijkt van de conclusie van de meeste anderen als die hetzelfde zouden doen.”
Deze sensus communis vinden wij volgens Ellian niet op de opiniepagina’s. Eerder moeten wij daarvoor te rade gaan bij grote filosofen en internationaal-rechterlijke tradities. „Oorlog beschrijft Hugo de Groot als een toestand waarin mensen met geweld een geschil proberen op te lossen. Geweld tussen staten dient in de traditie dus paradoxaal genoeg enkel te worden toegepast om de vrede te bewerkstelligen.”
Daar heeft De Groot gelijk in, vindt Ellian. „Hoe verschrikkelijk oorlog ook is, soms is hij gerechtvaardigd. Bij humanitaire rampen of ernstige misdaden, zoals genocide of het trainen van terroristen, mag je ingrijpen. Dan geldt wel het ius in bello: je hoort fatsoenlijk om te gaan met krijgsgevangenen, burgers, buurlanden en andere partijen.’’
De Wit: „De eerbiedwaardige traditie van de leer van de rechtvaardige oorlog gaat terug op Thomas van Aquino en Augustinus, en dus op de christelijke moraaltheologie. In deze traditie wordt het gebruik van geweld, zoals bij een oorlog, altijd als een kwaad beschouwd, zij het in sommige gevallen als het ’minste kwaad’, om een groter kwaad of onrecht te bestrijden. Er bestaat dus geen ’goede oorlogvoering’. De wijsheid van deze traditie is dat zij weet heeft van het tragische karakter van veel oorlogen: onder bepaalde condities te rechtvaardigen, maar nooit helemaal rechtvaardig.”
En de kwestie-Israël-Libanon? Volgens Ellian heeft Israël het recht op zijn aanvalstactiek, het ius ad bellum. Het land mag zichzelf verdedigen tegen de aanvallen van Hezbollah. Daarnaast heeft Israël eerst geprobeerd om het conflict langs diplomatieke weg op te lossen.
De Wit is voorzichtiger. Alle staten proberen hun geweld als moreel gerechtvaardigd te verkopen, dus moeten intellectuelen niet te snel hun ethische zegen aan één van de partijen te geven. „Ze zijn al snel nuttige idioten. Beter is het de partijen te wijzen op het verlies aan politieke realiteitszin dat in oorlogen altijd optreedt, en de publieke opinie voor te bereiden op de komende vrede, die – daar ben ik het met de traditie eens – altijd het doel van de oorlog moet zijn.”
Ellian: „Misschien ondergraaft Israël zijn eigen rechtvaardiging van de oorlog door per ongeluk burgers te treffen. Het probleem is dat Hezbollah de burgers van Libanon als schild gebruikt. Raketten worden afgeschoten naast woonwijken en ziekenhuizen. Overduidelijk is dat Hezbollah zich niet houdt aan de regels: waar Israël probeert om zo min mogelijk burgerslachtoffers te maken, probeert Hezbollah juist om er zoveel mogelijk te maken.”
De oorlog van Hezbollah is volgens Ellian gerechtvaardigd in zijn middelen noch in zijn doelen.
„Ze zeggen de djihad te voeren met het oog op vrede, maar ’vrede’ betekent volgens de politieke islam iets heel anders, namelijk het bekeren of onderwerpen van de ongelovigen. Het doel is het heroveren van islamitische grond op de Joden en het laten heersen van Allahs wetten in Palestina.”
De Wit: „Wat me in het Midden-Oosten zorgen baart is dat een militaire overmacht geen ontzag meer lijkt in te boezemen. Suïcidale, religieus geïnspireerde bewegingen als Hezbollah aanvaarden de militaire ondergang, omdat hun overwinning bestaat uit het vermogen om het leven van anderen tot een hel te maken. In het Westen is precies het omgekeerde gaande. Hier proberen we in een oorlog anderen te doden met een zo klein mogelijk risico zelf te sneuvelen. Beide houdingen roepen elkaar op en zijn zowel politiek als moreel uiterst discutabel.’’
Trouw, 26-07-2006
Wat kunnen denkers zeggen over het nieuws, over wat krantenlezers schokt of juist koud laat? Tweewekelijks laten wijsgeren uit Trouws Filosofisch Elftal hun gedachten erover gaan. Vandaag: kan een oorlog, als die tussen Israël en Hezbollah, gerechtvaardigd zijn, of is dat een illusie?
’Iedere strijdende partij probeert de oorlog te rechtvaardigen. Ook de nazi’s deden dat”,
’Rechtvaarige oorlog’ is een dubbelzinnige term, zegt Theo de Wit, universitair docent sociale en politieke filosofie aan de Universiteit van Tilburg. „Alsof de moraal boven de strijdende partijen staat. In de praktijk wordt de moraal altijd door de partijen in dienst genomen. Ook door de nazi’s, zoals Ellian zegt. Die dubbelzinnigheid bestond reeds in de voormoderne periode, maar toen was de oordelende instantie vrij onomstreden. De kerk was potestas spiritualis.
Sinds de godsdienstoorlogen is die autoriteit weggevallen. Zo verloor de leer van de rechtvaardige oorlog in de periode van de soevereine staten aan belang. Het recht om oorlog te voeren (ius belli) alsmede de matiging van het oorlogsgeweld (ius in bello) werd een zaak van soevereine staten, niet van een bovenstatelijke morele instantie.”
De rol van staten is door de staatsterreur in de 20ste eeuw in diskrediet geraakt. „Wij vinden niet meer dat een staat zich alles kan permitteren. Hier keert wel de vraag terug, wie er beslist over de morele toelaatbaarheid van de oorlog. Oftewel: wie is die ’onafhankelijke rechter’? De verdeelde Verenigde Naties, de immer ruziënde juristen of ethici, de onberekenbare publieke opinie? Of zijn het toch nog steeds de oorlogvoerenden zelf die hun geweld als smetteloze morele edelmoedigheid verkopen, juist omdat oorlog in de 20ste eeuw hoogst fragwürdig is geworden?’’
Ellian: „Kant schreef dat als de onafhankelijke rechter werkelijk zou bestaan, er dan geen oorlogen meer zouden zijn. Er ís geen onafhankelijke rechter. Het menselijk oordeelsvermogen is beperkt en meestal partijdig. Toch delen we een wereld en het vermogen elkaars positie te begrijpen. Arendt noemt dat de sensus communis. Als iemand zich zou verdiepen in de feiten die tot een oorlog geleid hebben, en zich probeert in te leven in de argumenten van alle partijen om tot oorlog over te gaan, dan komt zo iemand uiteindelijk wel tot een oordeel dat niet sterk afwijkt van de conclusie van de meeste anderen als die hetzelfde zouden doen.”
Deze sensus communis vinden wij volgens Ellian niet op de opiniepagina’s. Eerder moeten wij daarvoor te rade gaan bij grote filosofen en internationaal-rechterlijke tradities. „Oorlog beschrijft Hugo de Groot als een toestand waarin mensen met geweld een geschil proberen op te lossen. Geweld tussen staten dient in de traditie dus paradoxaal genoeg enkel te worden toegepast om de vrede te bewerkstelligen.”
Daar heeft De Groot gelijk in, vindt Ellian. „Hoe verschrikkelijk oorlog ook is, soms is hij gerechtvaardigd. Bij humanitaire rampen of ernstige misdaden, zoals genocide of het trainen van terroristen, mag je ingrijpen. Dan geldt wel het ius in bello: je hoort fatsoenlijk om te gaan met krijgsgevangenen, burgers, buurlanden en andere partijen.’’
De Wit: „De eerbiedwaardige traditie van de leer van de rechtvaardige oorlog gaat terug op Thomas van Aquino en Augustinus, en dus op de christelijke moraaltheologie. In deze traditie wordt het gebruik van geweld, zoals bij een oorlog, altijd als een kwaad beschouwd, zij het in sommige gevallen als het ’minste kwaad’, om een groter kwaad of onrecht te bestrijden. Er bestaat dus geen ’goede oorlogvoering’. De wijsheid van deze traditie is dat zij weet heeft van het tragische karakter van veel oorlogen: onder bepaalde condities te rechtvaardigen, maar nooit helemaal rechtvaardig.”
En de kwestie-Israël-Libanon? Volgens Ellian heeft Israël het recht op zijn aanvalstactiek, het ius ad bellum. Het land mag zichzelf verdedigen tegen de aanvallen van Hezbollah. Daarnaast heeft Israël eerst geprobeerd om het conflict langs diplomatieke weg op te lossen.
De Wit is voorzichtiger. Alle staten proberen hun geweld als moreel gerechtvaardigd te verkopen, dus moeten intellectuelen niet te snel hun ethische zegen aan één van de partijen te geven. „Ze zijn al snel nuttige idioten. Beter is het de partijen te wijzen op het verlies aan politieke realiteitszin dat in oorlogen altijd optreedt, en de publieke opinie voor te bereiden op de komende vrede, die – daar ben ik het met de traditie eens – altijd het doel van de oorlog moet zijn.”
Ellian: „Misschien ondergraaft Israël zijn eigen rechtvaardiging van de oorlog door per ongeluk burgers te treffen. Het probleem is dat Hezbollah de burgers van Libanon als schild gebruikt. Raketten worden afgeschoten naast woonwijken en ziekenhuizen. Overduidelijk is dat Hezbollah zich niet houdt aan de regels: waar Israël probeert om zo min mogelijk burgerslachtoffers te maken, probeert Hezbollah juist om er zoveel mogelijk te maken.”
De oorlog van Hezbollah is volgens Ellian gerechtvaardigd in zijn middelen noch in zijn doelen.
„Ze zeggen de djihad te voeren met het oog op vrede, maar ’vrede’ betekent volgens de politieke islam iets heel anders, namelijk het bekeren of onderwerpen van de ongelovigen. Het doel is het heroveren van islamitische grond op de Joden en het laten heersen van Allahs wetten in Palestina.”
De Wit: „Wat me in het Midden-Oosten zorgen baart is dat een militaire overmacht geen ontzag meer lijkt in te boezemen. Suïcidale, religieus geïnspireerde bewegingen als Hezbollah aanvaarden de militaire ondergang, omdat hun overwinning bestaat uit het vermogen om het leven van anderen tot een hel te maken. In het Westen is precies het omgekeerde gaande. Hier proberen we in een oorlog anderen te doden met een zo klein mogelijk risico zelf te sneuvelen. Beide houdingen roepen elkaar op en zijn zowel politiek als moreel uiterst discutabel.’’
Trouw, 26-07-2006