Barst
1st July 2006, 15:39
Oordeel Hof VS is tegenslag voor Bush
Washington, 30 juni. De Amerikaanse regering heeft in strijd met de Grondwet en het internationale recht gehandeld door terreurgevangenen op Guantánamo Bay voor een militaire commissie te dagen die de regering zelf had ingesteld. Dat heeft het Hooggerechtshof gisteren bepaald.
Volgens het Hof had president Bush niet de bevoegdheid om deze commissies eigenhandig in te stellen. Ook staat deze werkwijze op gespannen voet met de Geneefse Conventies, waarin de rechten van krijgsgevangenen zijn vastgelegd, aldus het Hof.
De uitspraak is een klap in het gezicht van de regering. Bush zinspeelde de laatste maanden op sluiting van de terreurgevangenis op de Amerikaanse militaire basis op Cuba zodra het Hooggerechtshof groen licht had gegeven voor berechting van de gevangenen door militaire commissies.
Bush riep deze commissies in het leven omdat hij een berechting door een reguliere of militaire rechtbank wilde vermijden. In een omstreden interpretatie van het internationale recht merkte de regering de gedetineerden daarom niet aan als krijgsgevangenen maar als vijandelijke strijders. Advocaten van de gevangenen hebben steeds volgehouden dat hun cliënten het recht op een eerlijk proces werd onthouden.
In grote lijnen heeft het Hooggerechtshof dit standpunt nu overgenomen. De uitspraak is op zich geen veroordeling van Guantánamo Bay. Het wordt daarom niet verwacht dat de regering de gevangenis nu versneld zal sluiten. Deskundigen wijzen eerder op het tegendeel: door de uitspraak moet de juridische status van de gevangenen opnieuw worden geformuleerd voordat over hun toekomst kan worden beslist. Congresleden kondigden gisteren aan hieraan te gaan werken. Bush zei met het Congres te willen samenwerken.
De zaak die het Hof gisteren afwees draaide om de voormalige chauffeur van Osama bin Laden, de Jemeniet Salim Hamdan. Hij werd in 2004 voor een militaire commissie gedaagd maar bestreed de legaliteit van deze commissie. Het Hof nam dit oordeel over.
NRC, 30 juni 2006
Washington, 30 juni. De Amerikaanse regering heeft in strijd met de Grondwet en het internationale recht gehandeld door terreurgevangenen op Guantánamo Bay voor een militaire commissie te dagen die de regering zelf had ingesteld. Dat heeft het Hooggerechtshof gisteren bepaald.
Volgens het Hof had president Bush niet de bevoegdheid om deze commissies eigenhandig in te stellen. Ook staat deze werkwijze op gespannen voet met de Geneefse Conventies, waarin de rechten van krijgsgevangenen zijn vastgelegd, aldus het Hof.
De uitspraak is een klap in het gezicht van de regering. Bush zinspeelde de laatste maanden op sluiting van de terreurgevangenis op de Amerikaanse militaire basis op Cuba zodra het Hooggerechtshof groen licht had gegeven voor berechting van de gevangenen door militaire commissies.
Bush riep deze commissies in het leven omdat hij een berechting door een reguliere of militaire rechtbank wilde vermijden. In een omstreden interpretatie van het internationale recht merkte de regering de gedetineerden daarom niet aan als krijgsgevangenen maar als vijandelijke strijders. Advocaten van de gevangenen hebben steeds volgehouden dat hun cliënten het recht op een eerlijk proces werd onthouden.
In grote lijnen heeft het Hooggerechtshof dit standpunt nu overgenomen. De uitspraak is op zich geen veroordeling van Guantánamo Bay. Het wordt daarom niet verwacht dat de regering de gevangenis nu versneld zal sluiten. Deskundigen wijzen eerder op het tegendeel: door de uitspraak moet de juridische status van de gevangenen opnieuw worden geformuleerd voordat over hun toekomst kan worden beslist. Congresleden kondigden gisteren aan hieraan te gaan werken. Bush zei met het Congres te willen samenwerken.
De zaak die het Hof gisteren afwees draaide om de voormalige chauffeur van Osama bin Laden, de Jemeniet Salim Hamdan. Hij werd in 2004 voor een militaire commissie gedaagd maar bestreed de legaliteit van deze commissie. Het Hof nam dit oordeel over.
NRC, 30 juni 2006